Bekijk ons hele aanbod
Onderwijs
Gezondheidszorg
Juridisch
Management
Geschiedenis & Filosofie
De psychologie is het wetenschapsgebied dat zich richt op het begrijpen van menselijk gedrag in het algemeen. Binnen dat vakgebied zijn diverse specialisaties ontstaan zoals de ontwikkelingspsychologie, de sociale psychologie en de klinische psychologie die zich met name richt op gedragsproblemen, angst en stemmingsstoornissen. Maar ook de neuropsychologie, die zich vooral richt op gedragsproblemen bij mensen met een, al dan niet aantoonbare, hersenaandoening.
De psychologie is het wetenschapsgebied dat zich richt op het begrijpen van menselijk gedrag in het algemeen. Binnen dat vakgebied zijn diverse specialisaties ontstaan zoals de ontwikkelingspsychologie, de sociale psychologie en de klinische psychologie die zich met name richt op gedragsproblemen, angst en stemmingsstoornissen. Maar ook de neuropsychologie, die zich vooral richt op gedragsproblemen bij mensen met een, al dan niet aantoonbare, hersenaandoening.
In Neuropsychologische behandeling worden de nieuwste inzichten gepresenteerd over de neuropsychologische behandeling van cognitieve en niet-cognitieve stoornissen die het gevolg zijn van hersenletsel.
MeerVakgebieden ontstaan en veranderen in de loop van de tijd, en ook ontstaan er weer verdere specialisaties. Zo ook in de psychologie. De psychologie is in de loop van de tijd steeds verder opgesplitst in deelgebieden. Rond 1960 is de neuropsychologie ontstaan, als onderzoeksgebied en snel daarna ook als klinisch werkveld. Het centrale thema van beide is de relatie tussen hersenen en stoornissen in functies zoals taal, geheugen en aandacht. Aanvankelijk ging het vooral om het effect van hersenaandoeningen, zoals een hersenbloeding of traumatisch hersenletsel, op cognitieve functies (alle processen die betrokken zijn bij het opnemen en verwerken van informatie). In de loop van de tijd kreeg men ook belangstelling voor problemen in het functioneren van de hersenen zónder dat er sprake was van een stoornis, zoals bij kinderen met aandachtsstoornissen (zoals adhd).
Ook aan de gedragskant werd het veld uitgebreid: controle over emoties en sociaal gedrag werden onderzocht. Zo is begin 1990 een nieuw deelgebied ontstaan, de neuropsychiatrie. Ook hier gaat het om de relatie tussen hersen(aandoeningen) en gedragsafwijkingen. Deze ontwikkeling hing samen met een vermindering van aandacht voor psychodynamische opvattingen over gedragsproblemen (waarbij meer aandacht is voor (on)bewuste gedachten en gevoelens) en een toename in de belangstelling voor biologische verklaringen voor gedrag en gedragsproblemen. Deze ontwikkeling was al ingezet in 1970, maar kreeg een geweldige boost door de introductie van methoden om zowel de structuur van de hersenen als het fysiologisch functioneren ervan gedetailleerd in beeld te brengen: hersenonderzoek bij levende mensen, dus niet alleen na het overlijden. Dit zorgde ook voor een sterke ontwikkeling van de neurochemie, die de communicatie tussen hersencellen, ondermeer via neurotransmitters bestudeert. Die ontwikkeling heeft als een vliegwiel gewerkt waardoor vanaf ongeveer 1990 vanuit allerlei wetenschapsgebieden een relatie met ‘neuro’ werd gezocht. Zo ontstond bijvoorbeeld de neurofilosofie (hoewel de filosofie zich al voor Plato bezig hield met het vraagstuk van hersenen, de ziel en het gedrag), maar ook de neuro-economie: hoe kan het brein beïnvloed worden zodat de klant meer van een bepaald product gaat kopen.
Op wetenschappelijk gebied vormde de bestudering van de effecten van hersenletsel voor neurologen en psychiaters een van de beste middelen om de relatie tussen hersenen en gedrag in kaart te brengen. Zij werden hierin ook uitgebreid geschoold. Toen de neuropsychologie ontstond, waren het vooral de neurologen en psychiaters die actief waren op dit gebied. Toen de medici de mogelijkheid kregen om met nieuwe scanapparatuur hersenletsel, zoals infarcten en tumoren, veel preciezer in beeld te brengen, verviel bij hen de noodzaak om op basis van gedrag de aard en de plaats van een aandoening te lokaliseren. Ook psychologen gingen zich, gestimuleerd door de biologische ontwikkeling, meer toeleggen op het inventariseren van deze gedragsproblemen, ondermeer met behulp van neuropsychologische tests. Bij neuropsychologisch onderzoek denken we in de eerste plaats aan onderzoek bij patiënten met behulp van cognitieve en gedragstesten. Onderzoek waarbij vooral gebruikgemaakt wordt van scanmethodes noemt men wel neuroscience. Over het algemeen werken disciplines tegenwoordig nauw samen en zullen verschillende vormen van onderzoek vaak gecombineerd worden.
Doordat de neuroloog of psychiater zich meer ging richten op het gebruik van beeldvormend (diagnostisch) onderzoek, zoals hersenscans, groeide de behoefte om de psycholoog in te schakelen bij het inventariseren van gedragsproblemen en zo ontstond het werkveld van de klinisch neuropsycholoog. Aanvankelijk werkte deze in academische ziekenhuizen, maar al snel ook in meer gespecialiseerde instituten, zoals die voor mensen met epilepsie of in psychiatrische instellingen. Dit werk werd in het begin vooral uitgevoerd door klinisch psychologen met belangstelling voor dit onderwerp, maar in de loop van de tijd is de neuropsychologie een eigenstandige specialisatie binnen de psychologie geworden, met ook een eigen sectie van neuropsychologen binnen de beroepsorganisatie Nederlands Instituut voor Neuropsychologen.
Als hersenletsel (door een hersenbloeding of een ongeluk) kan leiden tot bijvoorbeeld een leesstoornis of dyslexie, dan kan men ook veronderstellen dat kinderen met een specifiek leesprobleem eveneens lijden aan een hersenstoornis. Artsen en psychologen gingen vanuit deze invalshoek kijken naar cognitieve problemen bij kinderen, en later ook naar andersoortige problemen. Om te kunnen lezen moeten je hersenen immers goed functioneren en als je niet leert lezen moet er wel iets aan de hand zijn met de hersenen. De kinderneuropsychologie ontwikkelde zich snel tot een min of meer eigenstandig werkveld. De neuropsychologie bij kinderen wijkt in veel opzichten af van die bij volwassenen. Niet alleen gezonde kinderen met een specifiek lees- of leerprobleem, maar tal van populaties (kinderen met aandachtsproblemen, met gedragsproblemen zoals agressie of kinderen met genetische ziektebeelden) gingen tot het werkterrein van de neuropsycholoog horen.
Neuropsychologen hebben in de loop van de tijd geprobeerd om behandelingen te ontwikkelen voor mensen met al dan niet aantoonbare hersenaandoeningen. Soms zijn de behandelingen vrij specifiek, bijvoorbeeld gericht op het aanleren van een paar namen van mensen uit de omgeving van een patiënt. Maar er zijn ook vrij algemene behandelingen, gebaseerd op het idee van een holistische benadering waarbij een patiënt gedurende een langere tijd een gevarieerd scala aan oefeningen krijgt aangeboden. De aard van de aandoening speelt hierbij een belangrijke rol. Behandelingen kunnen zich ook richten op het herstel van de aangetaste functie, vooral door middel van herhaald oefenen. Vaak is het echter nodig om een compensatiestrategie aan te leren: manieren om te compenseren voor een stoornis door gebruik te maken van hulpmiddelen. Een belangrijk element bij behandeling is een goede voorlichting aan de patiënt over de aard van de problemen waarmee hij geconfronteerd wordt en wat hij kan verwachten in de toekomst.
Op diverse plaatsen wordt onderwijs gegeven op het gebied van de neuropsychologie. Universitaire psychologieopleidingen kennen in de regel cursussen op dit gebied of masterprogramma’s gericht op fundamentele kennis, de diagnostiek of de behandeling, bij kinderen of volwassenen. Na universitaire opleidingen komt het vak eveneens aan de orde bij de opleiding tot Gezondheidszorgpsychologie en de specialistische opleiding tot klinisch neuropsycholoog. Het vak kan ook bij andere opleidingen, bijvoorbeeld (ortho)pedagogiek of ergotherapie, aangeboden worden.