Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau | Basisset
In de basisset van de Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijs vind je alle materialen die je nodig hebt om de test vijftig keer af te nemen.
MeerMet de Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau (NIO) onderbouw je op basis van de geteste intelligentie en de potentie van de leerling het (pre-)advies over het juiste niveau van voortgezet onderwijs. Van praktijkonderwijs tot en met vwo. De NIO is bedoeld voor leerlingen in groep 7 en 8 van het (speciaal) basisonderwijs en de klassen 1, 2 en 3 van het voortgezet onderwijs.
In de basisset van de Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijs vind je alle materialen die je nodig hebt om de test vijftig keer af te nemen.
MeerJe hebt een zakelijk account nodig om dit product te kunnen bestellen. Je bent nu ingelogd met het e-mailadres: .
Wil je dit e-mailadres gebruiken voor je zakelijk account?
Ander e-mailadres gebruiken voor zakelijk account Huidig e-mailadres gebruiken voor zakelijk account
Het instructieboekje voor de testleider bevat aanwijzingen, richtlijnen en opmerkingen voor een goede afname van de NIO.
MeerJe hebt een zakelijk account nodig om dit product te kunnen bestellen. Je bent nu ingelogd met het e-mailadres: .
Wil je dit e-mailadres gebruiken voor je zakelijk account?
Ander e-mailadres gebruiken voor zakelijk account Huidig e-mailadres gebruiken voor zakelijk account
Dit product bevat een set van vijf testboekjes voor de NIO. In de testboekjes staan de vragen die de leerlingen moeten beantwoorden.
MeerJe hebt een zakelijk account nodig om dit product te kunnen bestellen. Je bent nu ingelogd met het e-mailadres: .
Wil je dit e-mailadres gebruiken voor je zakelijk account?
Ander e-mailadres gebruiken voor zakelijk account Huidig e-mailadres gebruiken voor zakelijk account
Dit product bevat een set van 25 antwoordformulieren voor de NIO. Op de antwoordformulieren vullen leerlingen de antwoorden in.
MeerJe hebt een zakelijk account nodig om dit product te kunnen bestellen. Je bent nu ingelogd met het e-mailadres: .
Wil je dit e-mailadres gebruiken voor je zakelijk account?
Ander e-mailadres gebruiken voor zakelijk account Huidig e-mailadres gebruiken voor zakelijk account
Met deze scoremal kun je zelf handmatig NIO-antwoordformulieren scoren. De mal is beschikbaar in twee formaten: in regulier formaat en uitvergroot op A3-formaat.
MeerJe hebt een zakelijk account nodig om dit product te kunnen bestellen. Je bent nu ingelogd met het e-mailadres: .
Wil je dit e-mailadres gebruiken voor je zakelijk account?
Ander e-mailadres gebruiken voor zakelijk account Huidig e-mailadres gebruiken voor zakelijk account
Voor: groep 7 (april t/m juli) en groep 8 basisonderwijs (hele schooljaar), klassen 1 en 2 voortgezet onderwijs (hele schooljaar) en klas 3 voortgezet onderwijs (augustus t/m januari)
Meet: algemene intelligentie
Materiaal: testboekje en antwoordformulier voor de leerling, instructieboekje en scoremal voor de testleider.
COTAN-beoordeling: de COTAN heeft de NIO positief beoordeeld. De complete beoordeling vind je in de online COTAN Documentatie.
Je wilt onderwijs geven vanuit hoge verwachtingen. Deze verwachtingen baseer je op allerlei gegevens en ideeën over de leerling. Maar hoe onderbouw je dat? Met de Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau (NIO) test je de intelligentie én potentie van de leerling. Zo weet je wat een leerling aankan los van de toetsen. En bovendien onderbouw je het (pre)advies voor het juiste niveau van voortgezet onderwijs,van praktijkonderwijs tot en met vwo.
De meeste toetsen die leerlingen maken zijn schoolvorderingentoetsen. Ze meten wat een leerling op school heeft geleerd: de feitelijke schoolprestaties van de leerling. De NIO meet echter wat een leerling ‘in huis heeft’, wat zijn of haar capaciteiten zijn. Het geeft dus een advies op basis van de mógelijke schoolprestaties van de leerling. De feitelijke en mogelijke schoolprestaties zijn twee verschillende invalshoeken, die elkaar aanvullen en samen een betere, realistischere en bredere kijk op de mogelijkheden van de leerling geven. Voor een totaalbeeld van de leerling neem je dus ook intelligentie mee in jouw advies.
Je neemt de NIO af bij leerlingen van groep 7 en/of 8 van het (speciaal) basisonderwijs, of leerlingen in het voortgezet onderwijs. Afname in groep 8 kan op elk moment in het schooljaar. Zo helpt het je in het najaar, om ervoor te zorgen dat je in januari een onderbouwd voorlopig advies kunt geven. Of je gebruikt de NIO in het voorjaar voor extra onderbouwing, als jouw advies niet overeenkomt met de resultaten van de doorstroomtoets. De NIO gebruik je in groep 7 vooral om het pre-advies te ondersteunen. De afname kan daar alleen van april t/m juli.
In klas 1, 2 en 3 op het voortgezet onderwijs gebruiken scholen de test om te kijken of een leerling op zijn plaats zit binnen het gekozen onderwijsniveau.
NIO-auteur Henk van Dijk is voortdurend bezig met onderzoeken met of naar de NIO. Hij neemt de NIO zelf ook nog steeds in de praktijk af, om een vinger aan de pols te houden. Een verslag van de onderzoeken vind je in deze bundel.
Bij zijn overlijden op 8 december jl. publiceerde het NRC een artikel over James Flynn (1934-2020), die in de jaren tachtig met één klap voorgoed de discussie over intelligentie heeft veranderd.
Het Flynn-effect en de NIO
De auteur van de NIO schreef een cahier over het Flynn-effect bij de NIO en haar voorgangers, GIVO en GALO, nu gepubliceerd in de bundel 'NIO & 10 jaar aanvullend intelligentieonderzoek'!
Wijze van afnemen: op papier | klassikaal en individueel; digitale afname is onder voorwaarden ook mogelijk.
Duur afname: 50 minuten instructietijd en 60 minuten werktijd
Aantal subtests: 3 verbale subtests (synoniemen, analogieën, categorieën), 3 symbolische subtests (getallen, rekenen, uitslagen)
Aantal items: 8-30 per subtest
Afname door: psychologen, (ortho)pedagogen
Wij kunnen je de afname en analyse van de NIO uit handen nemen. Wil je weten hoe? Neem dan contact met ons op.
Wil je als leerkracht zelf een potentietest afnemen? Dat kan met de Leerpotentie 6 of Leerpotentie 7-8!
Afname door psychologen, orthopedagogen
De NIO mag uitsluitend door psychologen, orthopedagogen en gekwalificeerde testleiders worden afgenomen en geïnterpreteerd. Wil je als leerkracht zelf een potentietest afnemen? Dat kan met de test Leerpotentie voor groep 6 of die voor groep 7-8.
Inzicht in taal, rekenen en ruimtelijk inzicht
De test bevat inzichtvragen op het gebied van taal (3 onderdelen), rekenen (2 onderdelen) en ruimtelijk inzicht (1 onderdeel). De onderdelen van de test – met uitzondering van het onderdeel ruimtelijk inzicht, dat 8 opgaven kent – bestaan uit 20 tot 30 meerkeuzevragen.
Duur afname
Een afname duurt ongeveer 2 uur. Dit is inclusief de instructie en het bespreken van de voorbeelden. Voorafgaand aan elk onderdeel wordt namelijk een uitleg gegeven over de bedoeling van dat onderdeel en ook maken de leerlingen een aantal voorbeeldopgaven. Dit gebeurt om de leerlingen kennis te laten maken met het testonderdeel.
Indicatiestelling LWOO en PrO
De NIO staat op de lijst van toegestane instrumenten van de Regeling screenings- en testinstrumenten LWOO en PrO. Je mag de NIO dus gebruiken bij leerlingen die voor LWOO en PrO in aanmerking komen.
Met een basisset kun je 50 afnames doen, De basisset bevat de volgende materialen:
Neem je de test liever digitaal af? Neem hiervoor contact op met onze Klantenservice.
Scoring door: psychologen, (ortho)pedagogen
Duur scoring en normering handmatig: scoring 5-10 minuten, normering 2 minuten (via het Boom testcentrum)
Duur scoring en normering via de uitgeverij: binnen 5 werkdagen na ontvangst antwoordformulieren
Normen: IQ-scores, stanines, inschatting VO-niveau
Je kijkt de NIO zelf na met de bijgeleverde antwoordmal en kunt vervolgens online normeren in het Boom testcentrum. Wil je het liever laten doen? Boom kan de NIO-Antwoordformulieren ook voor je verwerken. Je stuurt de antwoordformulieren eenvoudig in en je ontvangt dan vanzelf een link naar de pdf met rapporten met een IQ en Schooladvies. Daarna moet de uitslag nog wel geïnterpreteerd worden door een deskundige.
De NIO staat op de lijst van toegestane instrumenten van de Regeling screenings- en testinstrumenten LWOO en PrO 2024-2025. Je mag de NIO dus gebruiken bij leerlingen die voor LWOO en PrO in aanmerking komen.
Voor de verwerking en rapportage door de uitgeverij worden de volgende bedragen* in rekening gebracht:
Prijzen zijn inclusief btw.
Je hebt geen credits nodig voor het Boom Test centrum
Uitslag gerapporteerd in: IQ-scores, stanines, inschatting VO-niveau
Rapport: op individueel en groepsniveau
Interpretatie rapport: psychologen, (ortho)pedagogen of gekwalificeerde testassistenten
Je kunt zowel individuele als groepsrapportages maken. We zetten voorbeelden van rapporten op een rijtje:
Bekijk een voorbeeld van een individueel rapport
Bekijk een voorbeeld van een groepsrapport
Op deze pagina vind je (gratis) downloads met betrekking tot de NIO.
Je kunt de NIO-Antwoordformulieren door de uitgeverij laten verwerken. Hiervoor maak je gebruik van het NIO verzendformulier. Aan de rechterkant van het formulier vind je aanwijzingen voor het gebruik. Volg deze aanwijzingen stap voor stap.
Op deze pagina vind je veelgestelde vragen over de NIO.
Ja, de ouders/verzorger(s) van de leerling moet(en) toestemming geven als er bij hun kind een diagnostisch onderzoek of een test zoals een IQ-test wordt afgenomen. Deze toestemmingsvereiste geldt zowel voor het testen van een individuele leerling als bij het testen van een hele klas. De school kan deze toestemming namens de pedagoog die het onderzoek afneemt aan de ouders vragen.
Voor deze toestemming gelden de volgende regels (art. 5 lid 2 NVO Beroepscode):
Kinderen met een IQ lager dan 75 hoeven geen eindtoets te maken. Zij worden dus ook niet meegenomen in de leerresultaten. Als ze wel een eindtoets maken, worden ze uit de leerresultaten gefilterd. Er zijn echter ook leerlingen met een IQ tussen de 75 en 80. Zij maken wel een eindtoets. Deze leerlingen worden echter door de Inspectie van het Onderwijs eruit gefilterd bij de beoordeling van de leerresultaten van de school. Er bestaat dus een verschil tussen niet meetellen (IQ lager dan 80) en niet hoeven maken (IQ lager dan 75). Bron: Vanaf welk IQ tellen de resultaten van een leerling niet mee in de eindbeoordeling van de inspectie? | PO-Raad (poraad.nl).
Leerlingen met een IQ lager dan 75 volgens een recente IQ-test die voldoet aan de criteria van de Cotan zijn (dus) niet verplicht een eindtoets te maken. Als de IQ-test ouder is dan twee jaar, dienen gegevens uit het leerling- en onderwijsvolgsysteem te bevestigen dat de ontwikkeling van de leerling niet verder is dan het niveau van eind groep 5 van het basisonderwijs. Bron: Veelgestelde vragen - Van Po naar Vo. De NIO voldoet aan alle criteria van de Cotan. Zie ook: Staatscourant 2017, 37470 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl).
De NIO 2 is, net als de Leerpotentie 7-8, een intelligentietest waarmee je de aanleg van de leerling in kaart brengt. Het belangrijkste verschil tussen beide tests is dat de NIO alleen mag worden afgenomen door (ortho)pedagogen of psychologen. De Leerpotentie 7-8 kan ook worden afgenomen door de leerkracht.*
NIO | Leerpotentie 7-8 | |
Schooladvies | Ter onderbouwing | Ter onderbouwing |
IQ-scores | Ja* | Optioneel ** |
Aanvullende normscores | Stanines | I-V, A-E en leerpotentie |
Factoren | Verbaal & symbolisch | Verbaal & non-verbaal |
Aantal subtests | 6 | 8 |
Tijdsduur | ca. 2 uur | ca. 3 uur |
Afname & interpretatie door | (Ortho)pedagoog, psycholoog | Leerkracht, ib-er, (ortho)pedagoog, psycholoog** |
Verwerking | Zelf (handmatig) of door Boom uitgevers | Door Boom uitgevers |
Deolgroep | Groep 7 (april t/m juli) en groep 8 | Groep 7 & 8 |
COTAN-ok? | Ja | Nee |
LWOO/PRO-indicatie? | Ja | Nee |
Combinatierapport met volgtoetsen Boom | Nee | Ja, rapport Zicht op ontwikkeling |
*De NIO geeft een Intelligentie-index op basis van didactische leeftijd
* * Wanneer bij de Leerpotentie 7-8 ook een IQ wordt opgevraagd, dan dient deze door een (ortho)pedagoog of psycholoog te worden geïnterpreteerd.
In de meeste gevallen wordt de NIO afgenomen om het (pré)advies te ondersteunen dat de basisschool geeft over het voor de leerling meest geschikte niveau van vervolgonderwijs. Daarnaast wordt de NIO veel gebruikt om na te gaan of een leerling binnen het voortgezet onderwijs behoefte heeft aan extra ondersteuning in het kader van de indicatiestelling LWOO en PrO. Ook middelbare scholen nemen de NIO af, in klas 1, 2 of 3. Zij doen dit om te kijken of de leerlingen op het goede onderwijsniveau zitten.
De NIO is geen volginstrument, maar een test die op basis van gemeten intelligentie een advies geeft over het best passende niveau van vervolgonderwijs. In het basisonderwijs zul je de NIO in de regel dus maar één keer bij je leerling afnemen. Dat geldt ook voor afname in het voortgezet onderwijs, waar de NIO wordt afgenomen om na te gaan of de leerling op het juiste niveau is geplaatst. Afname in zowel het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs kan betrouwbaar op voorwaarde dat er minimaal een jaar tussen de twee afnames zit. Een kortere tussentijd is niet te adviseren i.v.m. het leereffect (zie paragraaf 4.2 van de Handleiding).
Ja, digitale afname is mogelijk via onze partner Aob Compaz. Neem hiervoor contact op met onze Klantenservice.
Let op! Digitale afname is géén afname op afstand: de afname vindt altijd plaats op locatie en onder begeleiding van een testassistent van Aob Compaz.
De leerlingen in het geclusterd speciaal onderwijs (clusters 1/2 en clusters 3/4) vormen een sterk diverse leerlingengroep met soms ernstige fysieke en/of psychische beperkingen waardoor afname van de NIO meestal niet aan de orde is. Het behoort niet tot de doelstelling van de NIO om leerlingen te testen die reeds in het geclusterd speciaal onderwijs zitten.
De NIO kan wel in het speciaal basisonderwijs worden afgenomen. De afname moet op dezelfde wijze gebeuren als binnen het reguliere onderwijs. Wel is het verstandig de groepsgrootte bij afname te beperken tot maximaal 15 leerlingen. Zie ook Hoofdstuk 1 van de Handleiding en Verantwoording van de NIO.
Ja, de NIO 2 heeft volledig goedgekeurde normen voor april, mei, juni/juli groep 7.
Nee, de NIO mag alleen worden afgenomen en geïnterpreteerd door een (ortho)pedagoog of psycholoog. Onze aanlegtest voor groep 7 en 8, de Leerpotentie 7-8, mag wel door de leerkracht worden afgenomen.
Nee, wij willen benadrukken dat het onverstandig en onnodig is om vooraf met de NIO te oefenen.
De redenen om niet te oefenen met de NIO:
Oefenen kan leiden tot verkeerd schooladvies
De belangrijkste reden om vooraf niet te oefenen betreft de normering. De normen (vergelijkingsgegevens) van de NIO zijn gebaseerd op duizenden leerlingen die allemaal onvoorbereid (dus zonder vooraf te oefenen) de NIO hebben gemaakt. Als een leerling voorafgaand aan de testafname heeft geoefend met de NIO of NIO-achtige opgaven, kan dit uiteindelijk een vertekend schooladvies tot gevolg hebben. Het schooladvies zal mogelijk hoger uitpakken dan reëel is. Dit lijkt wellicht positief, maar dat is het juist niet: met een te hoog advies zal de leerling niet op de juiste plek terechtkomen, wat voor hem of haar schadelijke gevolgen kan hebben.
De NIO toetst inzicht van de leerling op basis van een nieuw soort opgaven: de NIO is een intelligentietest. Dit betekent dat de NIO de mogelijke schoolprestaties meet, en niet de feitelijke schoolprestaties (die door schoolvorderingentoetsen worden gemeten). De NIO meet dus wat een leerling in huis heeft. Als intelligentietest doet de NIO vooral een beroep op inzicht. Het uitgangspunt is daarbij de leerling zoveel mogelijk een nieuw soort problemen en opgaven voor te leggen, opgaven die dus zo min mogelijk een beroep doen op aangeleerde kennis. Oefenen met soortgelijke opgaven staat dus haaks op dat uitgangspunt en kan resulteren in een vertekend advies: de leerling wordt op een verkeerd niveau ingeschat en krijgt een te hoog schooladvies.
De leerlingen oefenen al tijdens testafname: tijdens de afname van de NIO maken de leerlingen voorafgaand aan elk onderdeel 2 tot 12 oefenvoorbeelden, die vervolgens worden besproken. De leerlingen mogen dan ook nog vragen stellen. Pas als de vragen zijn beantwoord, begint de afname van het betreffende onderdeel. Het is dus helemaal niet nodig om te oefenen!
Kortom: oefenen voor de NIO-afname kan uw kind een verkeerd schooladvies opleveren. Laat je dus niet verleiden door partijen die zogenaamde 'oefenboekjes' van de NIO aanbieden. De uitslag van de NIO en het op basis daarvan gegeven schooladvies zijn alleen betrouwbaar als de leerling niet van tevoren heeft geoefend met de NIO of NIO-achtige opgaven.
Voorbereiden is niet nodig; oefenen is zelfs ongewenst. Zie het antwoord op de vraag hieronder. Een ontspannen, geconcentreerde houding tijdens het maken van de NIO is het beste.
In het algemeen gaan wij uit van ten minste twee jaar Nederlandstalig onderwijs, maar veel belangrijker is dat de leerling de woorden begrijpt die in de NIO worden gebruikt.
Was er een leerling ziek toen je de NIO in een groep afnam? Maakt deze leerling de NIO alsnog zodra hij of zij weer beter is? Dan kun je twee dingen doen:
1. Je wacht met het insturen van de Antwoordformulieren naar Boom tot ook deze leerling de NIO heeft gemaakt. Zo is de groep compleet en ontvang je na verwerking door Boom voor iedere leerling een individueel rapport en het groepsrapport van de hele klas.
2. Je stuurt de Antwoordformulieren van de leerlingen die de NIO wél maakten, ter verwerking naar Boom. Op de bijgeleverde leerlinglijst streep je de naam van de zieke leerling door zodat ook voor ons duidelijk is dat we zijn/haar formulier niet in de stapel aan zullen treffen. Na verwerking door Boom ontvang je voor iedere leerling een individueel rapport; op het groepsrapport komt de zieke leerling logischerwijze niet voor. Is de leerling weer beter en maakt hij/zij de NIO alsnog? Stuur deze dan met een nieuw verzendformulier en leerlinglijst met alleen zijn/haar naam erop ter verwerking naar Boom. Het individuele rapport van deze leerling ontvang je binnen de gebruikelijke 5 werkdagen.
Gaat het om meer dan één zieke leerling die achteraf moet worden verwerkt of wil je achteraf toch een groepsrapport voor de hele klas? Geef dat zodra je de nagekomen Antwoordformulieren verzendt, door via testverwerking@boom.nl. Houd er rekening mee dat we voor deze extra verwerking weer opstartkosten in rekening moeten brengen.
Deze toets is opgenomen in de Regeling screenings- en testinstrumenten LWOO en PrO schooljaar 2025-2026 en mag dus worden ingezet voor verwijzing naar het leerwegondersteunend en het praktijkonderwijs.
Uit onderzoek waarover NIO-auteur Henk van Dijk 2011 publiceerde blijkt dat, zoals ook werd verwacht, leerlingen met (ernstige) rekenstoornissen lager scoren op de twee rekenonderdelen van de NIO. Leerlingen met een specifieke rekenstoornis scoren ongeveer 7 punten lager op de NIO-totaalscore. Dit komt globaal overeen met één schoolniveau.
Leerlingen met dyscalculie scoren lager op intelligentie- en vorderingstests
Marisca Milikowski, expert op het gebied van rekenstoornissen schreef hierover in haar rekencolumn, getiteld ‘Cito kleunt’ (Balans Magazine, maart 2012): ‘Leerlingen met rekenproblemen scoren, vergeleken met vergelijkbare leerlingen zonder rekenstoornissen, ‘te laag’ op intelligentie- en vorderingentests. Het advies voor het voortgezet onderwijs zal daardoor in de meeste gevallen ook (te) laag uitvallen. Wanneer rekening wordt gehouden met een dergelijke rekenstoornis kan het advies hoger uitvallen als adequate hulp wordt geboden.’ Zij besluit haar stukje met: ‘Dit is een welkome nuttige kanttekening bij de NIO-uitslag van heel wat leerlingen. Misschien kan de Cito hier een voorbeeld aan nemen?’ Lees hier meer over in de bundel NIO & 10 jaar aanvullend intelligentieonderzoek.
NIO-auteur Henk van Dijk doet al jaren onderzoek met de NIO bij dyslectische leerlingen. Uit zijn onderzoek uit 2008 blijkt dat dyslectische leerlingen de NIO gemiddeld niet slechter maken dan vergelijkbare niet-dyslectische leerlingen. Zoals verwacht scoren dyslectische leerlingen iets lager op het onderdeel Synoniemen, dat woordkennis meet, maar dit wordt gecompenseerd door iets hogere scores op het ruimtelijke onderdeel ‘Uitslagen’.
Geen extra tijd voor leerlingen met dyslexie
Dyslectische leerlingen krijgen daarom geen extra tijd om de NIO te maken. Zij kunnen de NIO wel maken met het speciale NIO-Dyslexiepakket: een aangepaste, vergrote versie van het opgavenboekje en het antwoordformulier. Ook slechtzienden kunnen deze formulieren gebruiken.
Intelligentiescores (en dus ook NIO-scores) zijn minder gevoelig voor milieu-invloeden dan schoolvorderingenscores. Leerlingen uit midden- en lagere milieus kunnen dus een hogere score halen op een IQ-toets dan op een schoolvorderingentoets.
Dit geldt ook voor leerlingen met een migratieachtergrond. Dit komt onder andere door de taligheid van veel schoolvorderingentoetsen. Zelfs de rekenopdrachten bevatten nogal veel taalelementen. Ook hier geldt: ga bij een schooladvies nooit alleen af op schoolvorderingen of alleen op intelligentie, maar betrek minimaal beide elementen in een advies. Lees hier meer over in de bundel NIO & 10 jaar aanvullend intelligentieonderzoek.
Het NIO-programma past geen generieke correctie toe voor leerlingen met een migratieachtergrond. Een generieke correctie wordt conform het advies van de COTAN afgeraden.
Dat neemt niet weg dat in individuele gevallen een correctie voor migratieachtergrond weldegelijk zinvol kan zijn. Of en hoe zinvol dat in die individuele gevallen is, is afhankelijk van allerlei zaken, zoals het niveau van kennis van de Nederlandse taal, de mate van motivatie en de schoolvorderingen van de betreffende leerling en de steun die het thuisfront kan bieden. Een hoger advies dan de score op het eerste gezicht aangeeft, kan dus gerechtvaardigd zijn als allerlei condities vervuld zijn. Dat is echter iets anders dan een formele, generieke correctie.
Lees hier meer over in paragraaf 5.8 ‘Migratieachtergrond’ en paragraaf 5.9 ‘Conclusies’ van de NIO-Handleiding.
Voor het normeren van de NIO in het Boom testcentrum rekenen wij geen extra kosten. Je hebt alleen de originele antwoordformulieren nodig om te kunnen normeren. Op het antwoordformulier vind je een unieke code die je tijdens het scoren invoert in het Boom testcentrum. Er worden geen credits van jouw account afgeschreven.
Dit doe je door in te loggen in jouw account in het Boom testcentrum en op Beheer > Instelling beheren te klikken. Hier selecteer je vervolgens ‘NIO 2’ en voeg je deze toe. Wanneer dit is gedaan, klik je onderaan de pagina op ‘Wijzigingen opslaan’. Hierna kun je de test normeren zoals je gewend bent.
Er zijn drie tips om snel en efficiënt te normeren:
Zie je op tegen het scoren, normeren en rapporteren? Je kunt de NIO-Antwoordformulieren ook door de uitgeverij laten verwerken. Klik hier voor meer informatie.
Wij adviseren je de ingevulde antwoordformulieren die je door ons wilt laten verwerken altijd per aangetekende post te verzenden. Zo minimaliseer je de kans op verlies of verkeerde bezorging.
Dat kan wel. Op het NIO-totaal kan een IQ-score van maximaal 145 worden behaald.
De score in de grafiek loopt inderdaad tot maximaal 130. De grafiek is namelijk ontworpen om de betrouwbaarheid van het schooladvies aan te geven. Het gebied van 130-145 is niet in de grafiek opgenomen omdat dergelijke hoge scores relatief zeer weinig voorkomen en bij een dergelijke hoge score er geen twijfel kan zijn over het schooladvies omdat dit toch altijd het hoogste advies zal zijn.
De NIO is ontworpen als een intelligentietest met als doel het geven van een advies over het best passende niveau van vervolgonderwijs.
Uit de handleiding (pagina 53): “Men kan als uitgangspunt nemen dat het verschil tussen de score op de verbale schaal en de score op de symbolische schaal meer dan 10 punten moet bedragen om er betekenis aan te hechten. In elke richting betreft dit 20% van de leerlingen in de normgroepen. Echt opvallend wordt een verschil van meer dan 20 punten; naar beide kanten heeft 5% van de leerlingen een dergelijk groot verschil”.
Of het verschil significant is (of niet), wordt op het Individuele Rapport aangegeven. Bij een significant verschil wordt tevens aangegeven of het verschil kleiner dan 0.01 of kleiner dan 0.05 is.