Verschenen: Labelen met ADHD en ASS
Vier vragen die het debat over ADHD en ASS verder helpen
Het debat over het labelen met ADHD en ASS is complex en vaak gepolariseerd. In Labelen met ADHD en ASS formuleren de auteurs vier centrale vragen die helpen om dit gesprek te verdiepen:
1. Wat is de wetenschappelijke status van de classificaties ADHD en ASS?
2. Welk nut en risico hebben de classificaties ADHD en ASS in de opvoedkundige en de klinische praktijk?
3. Wat zijn de effecten van classificaties op individuen die ze krijgen?
4. En ten slotte: hoe verder? Hoe kunnen professionals en maatschappij verantwoord omgaan met classificaties, zonder hun nut te verliezen of hun schade te negeren?
De auteurs behandelen deze vragen in vier thematische hoofdstukken - van wetenschap tot beleid - en bieden zo een genuanceerd overzicht van de rol die classificaties spelen in ons denken en handelen.
Wat dit boek wel én niet doet
Wat het boek wél biedt, is een helder en evenwichtig kader om te begrijpen hoe classificaties functioneren, wat hun impact is op individuen en systemen, en hoe we er in de toekomst verstandiger mee kunnen omgaan. Het verheldert de wetenschappelijke status van de labels ADHD en ASS, en werkt uit op hoe de labels nuttig kunnen zijn of juist schadelijk. Het boek stelt zorgprofessionals daarmee in staat om bij elke patiënt een geïnformeerde afweging te maken over al dan niet gebruiken van het label.
Hoewel Labelen met ADHD en ASS diepgravend en filosofisch van aard is, is het geen pleidooi voor of tegen het gebruik van psychiatrische labels. De auteurs bieden geen handleiding voor diagnostiek, geen geschiedenis van de DSM en geen uitvoerige verhandeling over hoe het is om ADHD of ASS te hebben.
Voor wie is dit boek?
Het boek richt zich op zorgprofessionals zoals psychologen, psychiaters, orthopedagogen en sociaal werkers, in het bijzonder diegenen die werken met kinderen en jongeren. Uiteraard is het ook voor studenten die in opleiding zijn tot een van deze beroepen en de docenten die deze studenten opleiden en begeleiden.
Sommige zorgprofessionals werken al met minder nadruk op classificaties of laten ze zelfs geheel achterwege. Toch blijven diagnostische labels in de praktijk een belangrijke rol spelen. Dit boek biedt deze professionals helderheid en houvast.
Verder hopen de auteurs dat dit boek ook gelezen wordt door mensen met de labels ADHD en ASS (en mensen in hun omgeving). Het gaat tenslotte over hun classificaties, mentale gezondheid, persoonlijke ervaringen, zelfbegrip, kansen en welzijn. De auteurs verwachten dat er voor deze lezers veel punten van herkenning zullen zijn en dat ze nieuwe inzichten kunnen opdoen over de aard en effecten van classificaties.
Over de auteurs
Het idee voor dit boek ontstond binnen het onderzoeksproject ‘Developmental labels: the good, the bad, the contested’ (Universiteit Utrecht, 2017–2022) onder leiding van prof. Sarah Durston. De auteurs combineerden hun academische en klinische ervaring met inzichten uit workshops, interviews en gesprekken met zorgprofessionals, ouders en jongeren. Ook werden lessen getrokken uit een internationaal netwerk over de ethiek van autisme en uit een werkgroep van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, die zich richtte op bewust en geïnformeerd gebruik van DSM-classificaties.
Het resultaat is een boek dat zowel theoretisch als praktisch verheldert hoe we verstandiger kunnen omgaan met psychiatrische labels
Sander Werkhoven is filosoof en universitair docent aan de Universiteit Utrecht.
Joel Anderson is hoogleraar moraalpsychologie en sociale filosofie aan de Universiteit Utrecht.
Ingrid Robeyns is hoogleraar ethiek van instituties aan de Universiteit Utrecht en ontving in 2025 de Stevinpremie.
Branko van Hulst is kinder- en jeugdpsychiater bij LUMC Curium en doet onderzoek naar de impact van psychiatrische classificaties op de ontwikkeling van kinderen.




