Bekijk ons hele aanbod
Onderwijs
Gezondheidszorg
Juridisch
Management
Geschiedenis & Filosofie
Hoe kun je in het onderwijs, met alle aanhoudende veranderingen, succesvol functioneren? Marijke Lingsma, Gerard Schelvis en Alexandra Mackay laten zien met welke basiscompetenties je een succesvolle docent kunt worden en blijven. Aan de hand van gesprekken met docenten krijgen lezers een beeld van de huidige onderwijspraktijk in het voortgezet onderwijs en het hoger beroepsonderwijs.
Daarna beschrijven de auteurs vijf basiscompetenties die staan voor vormen van succesvol gedrag. De competenties zijn: onderwijskundige wendbaarheid, innoverend vermogen, zelfmanagement, relationele sensitiviteit en samenwerken. Aan iedere competentie is een hoofdstuk gewijd. De hoofdstukken bevatten instrumenten om de eigen ontwikkeling te bepalen en instrumenten om zich verder te kunnen ontwikkelen.
In dit praktijkboek is de theorie afgewisseld met coachingsgesprekken, cases en tips. Het boek is geschreven voor docenten uit het voortgezet onderwijs, docenten uit het hoger beroepsonderwijs, studenten 1e en 2e graads lerarenopleiding en beleidsmakers.
Kijk voor meer informatie ook eens op www.coachboulevard.nl.
1. De praktijk in beeld
2. Competenties als basisgereedschap in het onderwijs
3. Katalysators om competentieontwikkeling te versnellen
4. Onderwijskundige wendbaarheid
5. Innoverend vermogen
6. Zelfmanagement
7. Relationele sensitiviteit
8. Samenwerken
9. Aan de slag met competenties in het onderwijs
Onderwijskundige wendbaarheid, innoverend vermogen, zelfmanagement, relationele sensitiviteit en samenwerken zijn de vijf basiscompetenties voor succesvol leraarschap. Dat vinden de auteurs van De docent competent dat afgelopen week door Uitgeverij Nelissen in Soest werd uitgebracht. Aan iedere competentie in het boek, dat een hart onder de riem van docenten moet zijn, is een hoofdstuk gewijd. Beschreven wordt aan de hand van gesprekken met docenten hoe ze ondanks alle aanhoudende veranderingen succesvol kunnen functioneren in het voortgezet onderwijs en het hoger beroepsonderwijs. De hoofdstukken bevatten ook instrumenten voor de docent om zich verder te ontwikkelen (zelfreflectie, competentieontwikkeling, persoonlijk ontwikkelplan), afgewisseld met coachingsgesprekken, cases en tips.
De docent als alleskunner
Flip is leraar geschiedenis. De invoering van de Tweede Fase verdrievoudigde het aantal werkstukken van zijn leerlingen en vervijfvoudigde zijn administratie. `Hij veranderde van alerte schoolvos in een verstrooide professor, een gejaagde blik in zijn ogen.` Het auteurstrio van De docent competent toont zich bij de tijd. Uit hun cases blijkt hoe moeilijk de overgang naar de Tweede Fase (voortgezet onderwijs) en het Leren leren (hbo) voor veel ervaren rotten in het onderwijs is gebleken. Degenen die schitterden in de klassieke leraarsrol worstelen nu met tegendraadse groepsprocessen.
Het ideaal van zelfstandige leerlingen en studenten druist in tegen hun gevoel dat puberhormonen en studentikoze gemakzucht niet met projecten en werkgroepjes te neutraliseren zijn. Misschien hebben ze wel gelijk, want uit een leerlingen- en studentenenquête concluderen de auteurs dat de onderwijsklandizie niet de moderne coachingrol, maar een sterke presentatie en een groot sociaal inlevingsvermogen als eerste vereisten noemt voor een goed docent.
Toch leggen de beide onderwijsadviseurs en de docent Nederlands de lat hoog. Ze accepteren de revolutionaire stap van cognitief onderwijs naar procesonderwijs als een gegeven en formuleren daarbij vijf functie-eisen. Moderne docenten moeten, kort gezegd, naast hun didactische en sociale vaardigheden ook vernieuwers zijn, zich zelfstandig ontwikkelen en tegelijk ook goed samenwerken. Voor elk van die kwaliteiten onderscheiden de auteurs ook nog drie niveaus, met bijbehorende criteria. Dankzij een massa gevalsbeschrijvingen en voorbeelddialogen komen die kwaliteiten goed uit de verf. Wel wordt hiermee de moderne docent voorgesteld als het beruchte vijfpotige schaap. Voor briljante vertellers, empatische individualisten of volgzame leerstofstampers zou geen plaats meer zijn op school. Dat is opmerkelijk, omdat elke andere organisatie juist graag differentieert naar speciale menselijke kwaliteiten.
Competenties zijn specifieke vormen van gedrag, die iemand succesvol maken in een functie. In het boek `De docent competent` wordt ervan uitgegaan dat het docentschap vijf basiscompetenties kent: onderwijskundige wendbaarheid (het vermogen studenten tot kennisontwikkeling te brengen), innoverend vermogen (zaken vanuit een ongebruikelijk invalshoek kunnen benaderen), zelfmanagement (je eigen ontwikkeling goed weten aan te pakken), relationele sensitiviteit (zorgen voor een open en effectieve communicatie) en samenwerking (in staat zijn tot zelfreflectie en feedback).
De auteurs claimen dat deze vijf competenties `vrijwel het gehele werkterrein van de onderwijsgevende beslaan`.
Ik betwijfel of deze claim terecht is, al was het maar omdat wat iemand competent maakt voor een belangrijk deel ook wordt bepaald door de strategie van de organisatie waarin hij werkt. In toenemende mate geldt dit ook voor docenten, zeker aan hogescholen. Zo is de competentie op het vlak van ondernemerschap voor veel hbo-docenten in toenemende mate een vereiste. Bij het formuleren van de vijf basiscompetenties hebben de auteurs zich, naar het lijkt, vooral laten leiden door de ingrijpende veranderingen die de laatste jaren in het onderwijs hebben plaatsgevonden, zoals de introductie van het studiehuis en het leren lerenconcept. Deze veranderingen stellen hoge eisen aan de creativiteit en de communicatieve vaardigheden van docenten. De docent competent lijkt vooral bedoeld als steun voor docenten die in de wirwar van veranderingen naar houvast zoeken voor hun beroepsmatige ontwikkeling. In het boek wordt per competentie beschreven hoe men zich op het desbetreffende gebied kan ontwikkelen en met name ook waar vaak de blokkades voor verandering liggen. De auteurs maken hierbij in ruime mate gebruik van verslagen van coachingsgesprekken.
In het hoofdstuk over innoverend vermogen laten zij bijvoorbeeld zien hoe een docent vastloopt met zijn oude succesformule, die vooral bestaat uit trucjes om de aandacht vast te houden. Aan de hand hiervan worden stellingen ontwikkeld. Bijvoorbeeld: innovatie vraagt om de kunst van het loslaten. Vervolgens worden enige theorie, tips en oefeningetjes gegeven om de competentie op het gebied van de innovatie te vergroten. Blijkens de voorbeelden richt men zich met dit boek zowel op jongere al oudere docenten. De toon, die bijvoorbeeld doorklinkt in de uitleg van begrippen, doet wel vermoeden dat de auteurs zich vooral richten op de beginnende beroepsbeoefenaar (`Paradigma: Dat zoeken we even op. Hou je vast...`) Een belangrijk uitgangspunt voor de schrijvers van dit boek is dat de docent verantwoordelijk is voor zijn eigen competentieontwikkeling. Op zich zeker geen verkeerd uitgangspunt al kan hierbij worden aangetekend dat competentieontwikkeling zich tegenwoordig meestal niet in een organisatorisch luchtledige afspelt. Er worden met andere woorden uit de organisatie ook eisen gesteld en die lijken in het onderwijs toe te nemen, bijvoorbeeld door de introductie van competentiemanagement. Aan deze ontwikkeling wordt in deze publicatie weinig aandacht besteed. Niettemin een boek dat een bruikbaar kader geeft om te werken aan datgene waar het in het moderne docentschap toch vooral om draait: communicatieve vaardigheid en openheid voor veranderingen.
Met ‘De docent competent’ presenteren Lingsma, Mackay en Schelvis een boek waarmee zij docenten in een continu veranderende omgeving een hart onder de riem willen steken, en mogelijkheden aanreiken om beter uit de verf te komen.
Hoe vreemd het ook klinkt: dat is nieuw. Tot op heden was ‘de docent’ in de onderwijskundige literatuur voornamelijk een object, dat ‘aangestuurd, veranderd en in beweging gezet’ moest worden, en dat dan maar al te vaak ‘weerstand’ vertoonde of aan andere nare verschijnselen uit het kanarieboekje over de kruimelpsychologie voor betweters laboreerde. De auteurs spreken docenten zonder omwegen aan op hun talenten en verantwoordelijkheden. Aan de hand van vijf competentiegebieden – onderwijskundige wendbaarheid, innoverend vermogen, zelfmanagement, relationele sensitiviteit en samenwerken – demonstreren zij op aanstekelijke wijze hoe docenten hun bekwaamheden zèlf (beter) kunnen ontwikkelen en beheren.
‘De docent competent’ is een praktisch, leerzaam en prettig leesbaar boek; mede door de vele herkenbare voorbeelden.
Wat mij betreft: een must voor docenten.
Dit boek wil een hart onder de riem steken van de Nederlandse docenten in een continu veranderende omgeving. Docenten hebben veel talenten, ze kunnen ook meer dan ze denken. Daartoe moeten ze wel in beweging komen en wat kritischer naar zichzelf kijken.
Ze krijgen hier mogelijkheden aangereikt om als professional beter uit de verf te komen.
Dit geschiedt aan de hand van een vijftal basiscompetenties van docenten in het voortgezet onderwijs en hoger beroepsonderwijs. De gekozen competenties zijn: Onderwijskundige wendbaarheid, innoverend vermogen, zelfmanagement, relationele sensitiviteit en samenwerking.
Uit de herkenbaarheid van situaties uit de barre praktijk ontstaat een overlevingspakket met instrumenten voor zelfreflectie, competentieontwikkeling en een persoonlijk ontwikkelplan.
Het boek is bedoeld voor docenten uit het vo, mbo, hbo, studenten die een baan in het onderwijs ambiëren en eenieder met belangstelling voor het onderwijs. Het boek is geschreven door een externe coach, een docent en een manager die, ieder vanuit een andere invalshoek, hun bijdragen hebben samengevoegd tot een geïntegreerde visie.
Je hebt een zakelijk account nodig om dit product te kunnen bestellen. Je bent nu ingelogd met het e-mailadres: .
Wil je dit e-mailadres gebruiken voor je zakelijk account?
Ander e-mailadres gebruiken voor zakelijk account Huidig e-mailadres gebruiken voor zakelijk account