Bekijk ons hele aanbod
Onderwijs
Gezondheidszorg
Juridisch
Management
Geschiedenis & Filosofie
Centraal in het boek staat de wijze waarop met behulp van een coachende opstelling en coachingsvaardigheden het rendement van het leren door de student kan worden verbeterd. De auteur behandelt de coachingsvaardigheden aan de hand van praktische voorbeelden en uitgewerkte passages uit coachingsgesprekken.
Omdat de meeste hogere beroepsopleidingen werken met competentieprofielen en omdat de zogenaamde 'sturing op de vraag van de student' aan actualiteit wint, besteedt Martin Reekers ruime aandacht aan de begrippen 'competentie' en 'vraagsturing', en de relatie ervan met coaching. Hij geeft aan waaraan opdrachten, die de student krijgt, moeten voldoen om coaching, competentieontwikkeling en vraagsturing op een effectieve wijze invulling te geven. Hiervoor reikt hij enkele praktische instrumenten aan: een model om 360 graden feedback te geven, een model voor een persoonlijk ontwikkelplan en een model voor een teamontwikkelplan. Behalve individuele coaching komen groepscoaching, peercoaching en virtuele coaching aan bod.
Het boek Coachen in het hoger beroepsonderwijs is geschreven voor docenten die voor het eerst te maken krijgen met het fenomeen coachen en voor hen die hun coachingsvaardigheden willen vergroten of willen toetsen.
1. De basis van coaching
2. Vraaggestuurd competentiegericht onderwijs en coaching
3. De methodiek van het coachen
4. Groepscoaching
5. Overige vormen van coaching
6. Instrumenten bij coaching
Vaak laten uitgevers zich verleiden een boek een breder publiek te geven dan het verdient. Hier is het tegenovergestelde het geval. Als doelgroep wordt aangegeven `docenten die voor het eerst te maken krijgen met coachen en voor hen die hun coachingsvaardigheden willen vergroten of toetsen`. Maar dit boek is een absolute aanrader voor een ieder die (beter) wil leren coachen.
Het bevat veel concrete voorbeelden, leuke metaforen (zoals achteruit parkeren om de werking van vraaggestuurd onderwijs en de rol van de coach daarbinnen uit te leggen), bijlagen (POP: model persoonlijk ontwikkelingsplan) en grappige tekeningen (van de auteur zelf).
Het boek sluit naadloos aan op recente ontwikkelingen met betrekking tot competenties en vraagsturing en slaagt erin deze ook aannemelijk te maken. De auteur maakt gebruik van veel achtergrondliteratuur (Kolb, Ofman, Weggeman, Senge). En hoewel nergens genoemd, wordt veel bruikbaars geleend van neurolinguïstisch programmeren op een wijze die navolging verdient.
Een aanrader voor iedereen die zich wil verbeteren in zijn coachgedrag en zeker voor de docent die vraaggestuurd competentiegericht wil opleiden.
Er is geen weg meer terug, dat weet iedereen in het hoger beroepsonderwijs. Vraaggestuurd competentiegericht opleiden lijkt voorlopig althans de oplossing voor alle problemen. Waar het aan ontbreekt, is houvast om in dit woelige tamelijk onbekende water een verstandige koers te varen. Iedereen zegt welke kant we zo ongeveer op moeten maar slechts weinig en stippelen een concrete route uit. Martin Reekers doet dat wel in deze publicatie. Hij biedt de lezer een nieuw houvast als het gaat om de rol van de HBO-docent (zou ook een ROCdocent, een VMBO-docent kunnen zijn) binnen het nieuwe onderwijsconcept: vraaggestuurd competentiegericht opleiden. De nieuwe rol is die van coach waarbij de docent procesdeskundigheid stelt boven materiedeskundigheid.
Het boek start met een zorgvuldige omschrijving van het begrip coachen en gaat direct in op de basishouding die nodig is om effectief te zijn als coach. De auteur neemt in hoofdstuk twee persoonlijk stelling en stelt dat vraaggestuurd competentiegericht opleiden en de daarbijbehorende coachrol van de docent beter aansluiten op de wensen die de samenleving heeft over goed eigentijds onderwijs dan traditioneel frontaal onderwijs. Niet zomaar vrijblijvend vanuit de theorie maar vanuit de analyse van de eigen ervaring met dit traditioneel frontaalonderwijs kiest de auteur voor onderwijs op maat in aansluiting op het startprofiel van de student.
Hoofdstuk drie vormt de sleutel tot het succesvol kunnen opereren als coach. De methodiek van het coachen binnen het nieuwe onderwijs wordt hierin stap voor stap uitgewerkt. In deze uitwerking heeft de auteur een aantal modellen en concepten op knappe wijze geïntegreerd tot een samenhangend geheel van interventiemogelijkheden voor de coach. In hoofdstuk vier en vijf wordt ingegaan op specifieke coachsituaties zoals coachen in groepen, virtuele coaching en peer coaching. In het laatste hoofdstuk gaat de auteur in op een aantal belangrijke instrumenten voor de coach: portfolio, 360? feedback, werken met Persoonlijke OntwikkelPlannen en werken met SMART doelen. In de bijlagen vindt de praktijkman nog een aantal goed bruikbare schema`s over soorten vragen die je kunt stellen als coach en nuttige schema`s voor POP en teamontwikkelingsplan.
Een boek dat zorgvuldig antwoord geeft op twee vragen:
1. Waar hebben we het eigenlijk over als we spreken over vraaggestuurd competentiegricht opleiden en de rol van de docent/ coach hierbij?
2. Hoe moet je te werk gaan in de praktijk als je als coach aan het werk wilt in en vanuit dit nieuwe onderwijsconcept?
(Rupert Spijkerman)
Een aanrader voor een ieder die (beter) wil leren coachen
Vaak laten uitgevers zich verleiden een boek(bijvoorbeeld op de achterflap) een veel breder publiek te geven dan het verdient. In het geval van "Coachen in het Hoger beroepsonderwijs" is het tegenovergestelde het geval. Als doelgroep wordt aangegeven "voor docenten die voor het eerst te maken krijgen met coachen en voor hen die hun coachingsvaardigheden willen vergroten of toetsen". Dit boekje is een absolute aanrader voor een ieder die (beter) wil leren coachen. Dus ook voor studenten en andere werkterreinen dan het HBO is het uiterst nuttig. De kracht ligt in de praktische bruikbaarheid. Veel concrete voorbeelden, leuke metaforen (zoals achteruit parkeren om de werking van vraaggestuurd onderwijs en de rol van de coach daarbinnen uit te leggen), bruikbare bijlagen bijvoorbeeld voor de inhoud en opzet van Persoonlijke Ontwikkelings Plannen en grappige tekeningen (van de auteur zelf). Het boek sluit naadloos aan op recente ontwikkelingen met betrekking tot competenties en vraagsturing en slaagt erin deze ook aannemelijk te maken. Het is echter niet zo, dat het enkel `practice based evidence` betreft. De auteur maakt gebruik van veel achtergrondliteratuur (Kolb, Ofman, Weggeman, Senge). En hoewel de naam in het boekje nergens voorkomt, wordt veel bruikbaars geleend van Neuro Lingusitisch Programmeren (NLP), op een wijze die navolging verdient. Aldus een aanrader voor iedereen die zich wil verbeteren in zijn coachgedrag en zeker voor de docent die in het HBO studenten vraaggestuurd competentiegericht opleiden.
De heer van Kemenade werkt bij Fontys hogescholen en hij schrijft regelmatig recensies voor bibliotheken.
De moderne samenleving vraagt om professionals die zich moeten blijven ontwikkelen om bij te blijven. Daarvoor is nodig dat iedere hoogopgeleide beschikt over het vermogen in steeds nieuwe situaties oplossingen te vinden voor steeds weer nieuwe vraagstukken. `Hoe leer ik` en `leren leren` worden belangrijker. Daarvoor wordt in het hoger beroepsonderwijs vraaggestuurd competentiegericht onderwijs ingevoerd. Onderwijs gericht op het competenter worden (voor een bepaald beroep) wil zeggen dat de student genoeg kennis en vaardigheden heeft, en over de juiste attitude beschikt om binnen de beroepscontext in elke situatie adequaat te handelen. Een vraaggestuurd aanbod wil zeggen dat de vereiste theorie aangeboden wordt op het moment dat de student daar aan toe is. Vraagsturing is alleen goed mogelijk als er duidelijke, realistische en authentieke opdrachten zijn, het voor de student duidelijk is wanneer de opdracht succesvol wordt uitgevoerd, een student kan oefenen, een student vragen kan formuleren met betrekking tot wat hij nog niet kan én de student gecoacht wordt om zijn doelen te halen. Martin Reekers beschrijft hoe coachen het leren van studenten kan bevorderen waarbij coachen wordt gedefinieerd als`... het vrijmaken van iemands potentiële kwaliteiten zodat hij zo goed mogelijk presteert`. Het is een vorm van het bevorderen van leren en het sturen van ontwikkeling: (p. 15). De coach ondersteunt de studenten bij twee zaken: zicht krijgen op wie ze zelf zijn en wat het best bij hen past om vervolgens op basis daarvan te kunnen vaststellen op welke manier het best gestudeerd of gewerkt kan worden. In essentie gaat het bij coachen steeds om dezelfde vier vragen: waar wil je heen? waar zit je nu?, wie of wat belemmert je om daar te komen?
en wie of wat heb je in huis om je te helpen te komen waar je wilt? Volgens Reekers is er voor veranderen meestal meer nodig dan het gedrag aanpassen. Gedrag is het zichtbare topje van de ijsberg; vermogen, overtuiging, identiteit en spiritualiteit zitten eronder (de neurologische niveaus naar Bateson). Het coachingsproces is meestal gericht op de onderliggende lagen waarvan Reekers veronderstelt dat die niet snel of gemakkelijk aan te passen zijn. Dus dan is het meer zaak te zoeken naar gedrag dat beter past bij de onderliggende lagen van de student. Daarvoor heeft de student inzicht nodig in de inhoud van de onderliggende lagen, de wijze waarop ze elkaar beïnvloeden en de manier waarop ze bepaalde ontwikkelingen tegenhouden. De coach bevraagt de student op gedragsniveau. In hoofdstuk drie worden verschillende terreinen beschreven waarop door verhelderende , gedragsvragen` te stellen de student op andere ideeën gebracht kan worden. Er wordt een` coachmodel van de huidige naar de gewenste situatie beschreven. Afhankelijk van de geconstateerde belemmeringen bij de student betreffen die vragen steeds een van de leeractiviteiten die verricht moet worden: het plannen, het evalueren, het abstraheren, het reflecteren etc. Een ander terrein betreft het coachen op de leerstijl van de student. De coach moet zich realiseren met welk type leerder hij te maken heeft opdat de gedragsvragen daarop afgestemd kunnen worden. De methodische benadering die bij één persoon ingezet kan worden, geldt ook voor groepen; bijvoorbeeld groepen studenten die samen aan een opdracht moeten werken. Dat lukt alleen als er sprake is van gemeenschappelijke doelen en als de groepsleden elkaar nodig hebben. In hoofdstuk vijf staat hoe de beschreven methodiek ook virtueel kan worden toegepast en hoe het ingezet kan worden bij peercoaching. Het laatste hoofdstuk betreft coachingsinstrumenten als het persoonlijk ontwikkelingsplan, het werken met een doelenoverzicht, de 360 graden feedback methodiek en het portfolio. Het is een klein, snel door te lezen boekje. Handig en overzichtelijk voor iedere opleider die nog geen of weinig begeleidingsvaardigheden heeft maar waarvan dit wel steeds meer gevraagd wordt. Centraal staat het rendement van het leren van de student en de toepassing van de vele praktische vaardigheden die Reekers beschrijft zal ertoe bijdragen dat het rendement toeneemt.
(GG.)
In competentiegerichte onderwijs moet er noodzakelijkerwijze ruimte zijn voor leersituaties met authentiek karakter. Die leersituaties, waar overigens in veel vernieuwde curricula meer aandacht is aan gegeven, kunnen meerdere werkvormen aannemen, zoals onder meer projectwerk en praktijkstage. Om het leerrendement te verhogen, vergt het begeleiden/coachen van studenten in deze werkvormen specifieke vaardigheden van onderwijsgevenden. Het zijn deze vaardigheden die centraal staan in het boek Coachen in het hoger beroepsonderwijs van Martin Reekers, trainer/consultant bij Fontys Hogescholen in Eindhoven.
Na een boeiend voorwoord met enkele herkenbare situatieschetsen uit de onderwijspraktijk over het vaak teleurstellende leerrendement in het hoger beroepsonderwijs in Nederland (wat overeenstemt met onze hogescholen), komt de auteur al snel bij coaching en competentiegericht leren. Het boek behandelt een reeks praktijkgerichte vragen van docenten, die elke onderwijsgevende in het hoger onderwijs heel bekend voorkomen: het vermeende verdwijnen van theoretische kennis in het hedendaags hoger onderwijs, het belang van vakkennis en de overdracht ervan, het weinig boeiende vooruitzicht nog enkel procesbegeleider te kunnen zijn, etc.
In zes hoofdstukken behandelt Reekers achtereenvolgens de basis van coaching, vraaggestuurd competentiegericht onderwijs en coaching, de methodiek van het coachen, groepscoaching, overige vormen van coaching, instrumenten bij coaching. Dit, weliswaar eerder goedkoop ogende boek, zit theoretisch niet echt slecht in elkaar en is goed leesbaar, onder meer dankzij de duidelijke overzichtsschema`s, verhelderende illustraties en aardige cartoons. Het is bovendien doorspekt met praktijkvoorbeelden. De goede verstaander kan die desnoods, naar eigen goeddunken, af en toe overslaan, zonder de rode draad van het verhaal te verliezen. Ook de kernbegrippen in de marge zijn een steun, vooral
bij een tweede lezing.
Terecht wijst de auteur op een knelpunt: `Het moeilijkste is om iemand anders antwoorden te laten ontdekken die wijzelf al kennen en om de coachende houding te bewaren, ook als het onderwerpen betreft die ons emotioneel raken`.
Het boek is evenwel duidelijk geschreven vanuit de Nederlandse onderwijscontext, wat niet belet dat ook Vlaamse onderwijsgevenden, vooral hogeschooldocenten en lectoren, er nuttige tips in zullen vinden. Wat wij zelf het meest bruikbaar vonden, wat het hoofdstuk over groepscoaching, dit vooral omwille van de toenemende aandacht in het hoger onderwijs in Vlaanderen voor projectgestuurde leeropdrachten. Ook in het overzicht bij coaching vonden wij interessant materiaal. Voor wie niet al te veel op zoek is naar academische achtergrond, maar eerder behoefte heeft aan veel praktische tips, is dit boek zonder meer aan te bevelen lectuur.
Je hebt een zakelijk account nodig om dit product te kunnen bestellen. Je bent nu ingelogd met het e-mailadres: .
Wil je dit e-mailadres gebruiken voor je zakelijk account?
Ander e-mailadres gebruiken voor zakelijk account Huidig e-mailadres gebruiken voor zakelijk account