Kiezen voor het jonge kind
Handboek voor het werken met jonge kinderen
Kiezen voor het jonge kind helpt aankomende leerkrachten en kleuterbegeleiders alle competenties te verwerven die nodig zijn om met het jonge kind te werken. Het boek biedt een compleet overzicht van ontwikkelingen die zich - nationaal en internationaal - op dit vakgebied afspelen en van alle aspecten waar leerkrachten en begeleiders in de praktijk concreet mee te maken krijgen. Het boek bestaat uit drie delen.
Inhoud
De inzichten op het gebied van goed onderwijs aan het jonge kind zijn aan veranderingen onderhevig. Onderwijskundig en pedagogisch onderzoek wijst uit dat we jonge kinderen niet moeten testen, en dat een strikt programmagerichte werkwijze niet past bij deze leeftijd. In Kiezen voor het jonge kind worden die ontwikkelingen op de voet gevolgd. Zo is er aandacht voor de nieuwste wetenschappelijke inzichten, bijvoorbeeld op het gebied van hersenontwikkeling en over het belang van risicovol mogen spelen. Verder worden belangrijke kwaliteitsindicatoren als interactievaardigheden, gericht op ontwikkelingsstimulering en executieve functies besproken. Ook het thema rekenontwikkeling van het jonge kind is in deze editie meer uitgewerkt. Tevens krijgen de ontwikkelingen op het gebied van de Vroeg en Voorschoolse Educatie (VVE) extra aandacht. Tot slot zijn er meer verwijzingen opgenomen naar digitale bronnen (websites en video's).
Voor wie
Kiezen voor het jonge kind is geschreven voor (aankomende) leraren en onderwijsassistenten in het primair onderwijs, die kiezen of ervoor gekozen hebben om te werken met het jonge kind.
Leeswijzer
DEEL 1: Achtergronden
1 Het jonge kind
1.1 Kenmerken van kleuters
1.1.1 Kleuter en schoolkind
1.1.2 Typisch kleuters
1.1.3 Ieder kind is uniek
2 Ontwikkeling van jonge kinderen
2.1 Ontwikkeling en leren
2.2 Ontwikkelingsprocessen als fundament voor leerprocessen
2.3 Ontwikkelingsgebieden
2.3.1 Lichamelijke ontwikkeling
2.3.2 Cognitieve ontwikkeling
2.3.3 Persoonlijkheidsontwikkeling
2.4 Invloed van het onderwijs op de ontwikkeling: drie visies
2.4.1 Kinderen ontwikkelen zichzelf
2.4.2 Ontwikkeling moet gestuurd worden
2.4.3 De constructivistische opvatting over leren en ontwikkeling
2.5 Stimuleren van ontwikkeling
2.5.1 Concreet ervaren
2.5.2 Betrokkenheid
2.5.3 Betekenisvolle onderwijsleersituaties
2.5.4 Spelend leren
2.5.5 Samenhang in ontwikkeling
3 Het belang van spel voor de ontwikkeling van jonge kinderen
3.1 Wat is spel?
3.2 Spel in de gevarenzone?
3.3 De waarde van het spel voor de ontwikkeling
3.3.1 De waarde van het spel voor de emotionele ontwikkeling
3.3.2 De waarde van het spel voor de sociale ontwikkeling
3.3.3 De waarde van het spel voor de cognitieve ontwikkeling
3.4 Ontwikkeling van spelactiviteiten
3.4.1 Van manipulerend spel naar rollenspel als leidende activiteit
3.4.2 Ontwikkeling van het rollenspel
3.4.3 Soorten spel in ontwikkelingsperspectief
3.5 Begeleiden van spelactiviteiten
3.5.1 Voorwaarden creëren voor de ontwikkeling van het spel
3.5.2 Begeleiding tijdens het spel
3.5.3 Vooruitblikken en terugblikken
3.6 Geleid spel
3.7 ‘Dat kunnen mijn kinderen niet’
4 Doelen voor de onderbouw
4.1 Omgaan met doelen in de onderbouw
4.1.1 Werken aan ontwikkelingsdoelen
4.1.2 Bedoelingen van kinderen en leerkracht in balans
4.2 Welke doelen zijn van belang voor de onderbouw?
4.2.1 Kerndoelen en tussendoelen
4.2.2 Doelen van Basisontwikkeling
4.2.3 Doelen in het Ervaringsgericht Onderwijs (EGO)
4.2.4 Doelen voor de kinderopvang
4.3 Einddoelen
4.4 Doelen voor de onderbouw: een ordening
4.4.1 Basisvoorwaarden
4.4.2 Persoonsvorming
4.4.3 Ontwikkelingsprocessen
4.4.4 Kennis en vaardigheden
4.4.5 Einddoel als inspiratie
5 Pedagogisch handelen
5.1 Kenmerken van pedagogisch handelen
5.1.1 Effectieve hulp en ondersteuning
5.1.2 Invloed op persoonsvorming
5.2 Relaties met kinderen
5.2.1 Pedagogische relaties
5.2.2 Respectvolle relaties aangaan met kinderen
5.3 De pedagogische basishouding
5.3.1 Echtheid
5.3.2 Waardering, aanvaarding en vertrouwen
5.3.3 Empathisch begrijpen
5.4 Tegemoetkomen aan basisbehoeften
5.4.1 Behoefte aan relatie
5.4.2 Behoefte aan competentie
5.4.3 Behoefte aan autonomie
5.5 Pedagogische kwaliteiten
5.5.1 Sensitiviteit
5.5.2 Responsiviteit
5.5.3 Actief luisteren
5.5.4 Interactievaardigheden
5.6 Gedragsproblemen
5.6.1 Oorzaken van gedragsproblemen
5.6.2 Gedragsbeïnvloeding
5.7 Ordeproblemen
5.7.1 Orde houden in de groep
5.7.2 Regels, afspraken en routines
6 Didactisch handelen
6.1 Geïntegreerd didactisch handelen
6.2 Didactische houding
6.2.1 Nieuwsgierig zijn en verwondering tonen
6.2.2 Cognitieve empathie
6.2.3 Kunnen wachten
6.2.4 Flexibiliteit
6.3 Didactisch handelen is doelbewust handelen
6.3.1 Expliciet of impliciet handelen
6.3.2 Een rugzak vol doelen
6.3.3 De zone van naaste ontwikkeling
6.3.4 Resultaten of schijnresultaten?
6.4 Didactische vaardigheden
6.4.1 Observeren
6.4.2 Stimuleren van taalontwikkeling
6.5 Onderwijs plannen
6.5.1 Planning voor de langere termijn
6.5.2 Planning per dag
6.6 Didactische middelen
DEEL 2: Visies op onderwijs aan jonge kinderen
7 Visies, werkplannen en programma’s
7.1 De grote kleuterpedagogen
7.1.1 De invloed van Fröbel
7.1.2 De invloed van Montessori
7.1.3 De invloed van Decroly
7.2 Nieuwe visies en onderwijsconcepten
7.2.1 Ervaringsgericht Onderwijs (EGO)
7.2.2 Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO)
7.2.3 Reggio Emilia: de honderd talen van kinderen
7.2.4 HighScope en Kaleidoscoop
7.3 Programmagericht werken
7.3.1 Piramide
7.4 Voor- en vroegschoolse educatie
7.4.1 Wettelijke kaders
7.4.2 Effecten van vve-beleid
7.4.3 Opleidingen en trainingen
DEEL 3: De praktijk
8 Een rijke speelleeromgeving: inrichting en materialen
8.1 Kenmerken van een goed ingerichte speelleeromgeving
8.1.1 Esthetiek
8.1.2 Veiligheid
8.1.3 Rijkdom aan materialen en mogelijkheden
8.1.4 Orde en structuur
8.1.5 Zelfstandigheid
8.1.6 Afspiegeling van de cultuur
8.2 Hoekenwerk
8.3 Afbakening van hoeken
8.4 Vaste en wisselende hoeken
8.4.1 De huishoek
8.4.2 De winkelhoek
8.4.3 De bouwhoek
8.4.4 De constructiehoek
8.4.5 Het atelier
8.4.6 De zand-/watertafel
8.4.7 De lees-/luisterhoek
8.4.8 De materialenhoek
8.4.9 De timmerhoek
8.4.10 De lees-/schrijfhoek
8.4.11 De rekenhoek
8.4.12 De muziekhoek
8.4.13 De ontdekhoek
8.4.14 De computerhoek
8.5 Hoeken en thema’s hebben elkaar nodig
8.6 Extra speelwerkruimte creëren
8.7 De buitenruimte
8.7.1 Inrichting van de buitenruimte
8.7.2 Ruimte voor beweging
8.7.3 Bouwen en timmeren
8.7.4 Spelen met zand en water
8.7.5 Rollenspel
8.7.6 Natuurbeleving
9 Klassenmanagement: activiteiten en organisatie
9.1 Dagritme
9.1.1 Inlooptijd
9.1.2 Kringactiviteiten
9.1.3 Speelwerktijd
9.1.4 Buitenspel en spelen in het speellokaal
9.2 Groepssamenstelling
9.2.1 Waarom homogeen groeperen?
9.2.2 Praktische problemen bij homogeen groeperen
9.2.3 Voordelen van heterogeen groeperen
9.2.4 Een geïntegreerde groep 2/3
9.3 Afspraken, regels en routines
9.4 Contacten met ouders
9.4.1 Informele contacten
9.4.2 Formele contacten
9.4.3 Samenwerking met ouders
9.4.4 Huisbezoek
9.4.5 Gesprekken voeren met ouders
9.5 Kwaliteitsbewaking
9.5.1 Kindvolgsystemen
Illustratieverantwoording
Geraadpleegde literatuur
Personenregister
Zakenregister
Extra voor studenten:
Bij deze uitgave is additioneel studiemateriaal beschikbaar voor studenten. Deze kun je benaderen via de url in het boek.




