Niet méér digitaal, maar zínvol digitaal
Digitalisering in het onderwijs vraagt niet om méér technologie, maar om zínvolle keuzes. Robert Mol benadrukt dat niet elk digitaal middel automatisch leerwinst oplevert. Het gaat erom dat technologie iets toevoegt aan het leerproces, niet dat het het lesgeven vervangt. In Handboek digitale didactiek laat hij zien hoe je met bewuste keuzes rust, structuur en denkruimte creëert in de klas.
Wat is volgens jou de grootste misvatting over digitale didactiek?
Het idee dat onderwijs automatisch beter wordt zodra je iets digitaal maakt. Een papieren reader in een PDF gieten is geen didactische vooruitgang; het is dezelfde informatie in een ander jasje. Het uitgangspunt hoort steeds het leerdoel te zijn: wat wil je dat leerlingen of studenten kunnen of begrijpen aan het einde van de les? Daarna pas volgt de vraag welke werkvorm en welk middel daarbij past. Soms is dat digitaal, soms analoog, vaak is het een doordachte combinatie. Wie die volgorde bewaakt, houdt de aandacht bij wat er echt toe doet.
Waar zie je het meest winst te behalen in de dagelijkse lespraktijk?
In kleine, voorspelbare routines die rust scheppen en denkruimte geven. Denk aan een vaste start met een korte activeringsopdracht, gevolgd door een compacte uitleg en vervolgens een doelgerichte verwerkingstaak. Digitale middelen kunnen daar laagdrempelig een hoge meerwaarde bieden, bijvoorbeeld door meer zicht te krijgen op wat leerlingen of studenten daadwerkelijk weten over een onderwerp, ze te motiveren met een speelse maar goed doordachte opdracht of door het visueel maken van begrippen of concepten.
Het gaat er vaak om dat de dingen die je doet goed afgestemd blijven op de leerdoelen die je voor ogen hebt en dat je genoeg zicht houdt op de groep. Een digitaal overzicht van hoe de kennis in je groep is verdeeld kan daarbij helpen, maar het mag niet de opmerkzaamheid van de docent voor een groep vervangen. Een digitaal dashboard kan een fantastisch hulpmiddel zijn, maar goed onderwijs is niet te vangen in een lijst met vinkjes en kruisjes. Daarom is de samenwerking tussen de docent en de beschikbare technologie zo belangrijk.
Een leuke tool wordt pas waardevol als je er denkruimte mee creëert.
Wanneer kies je voor digitaal, en wanneer niet?
Sommige digitale middelen zijn niet altijd zinvol. Kahoot! is daar een goed voorbeeld van: vaak wordt de quiz aan het eind van de les ingezet zonder dat duidelijk wordt wat leerlingen echt weten. Als er niets met de resultaten gebeurt, levert het vooral energie op, maar weinig leren. Gebruik een quiz om zicht te krijgen op waar leerlingen staan, en vertaal dat direct naar je volgende stap: kort herhalen, een extra voorbeeld of werken in groepen. Dat is formatief handelen, waarin technologie ondersteunt. Geef denktijd, plan een nabespreking – zo wordt een leuke tool een didactisch instrument dat richting geeft.
Dat geldt ook voor generatieve AI: het levert pas leerwinst op als het denken uitlokt. Laat leerlingen of studenten eerst zelf iets maken, daarna AI hetzelfde laten doen en bespreek de verschillen. Zo wordt AI geen eindstation, maar een vergrootglas op kwaliteit.
Wat zeg je tegen docenten die zichzelf niet zo 'technisch' vinden?
Zie het niet als hindernis. Kies voor middelen die je vandaag al kunt gebruiken: bestaande vragensets, een eenvoudige opname-app voor een korte uitleg, of een toegankelijke tool voor woordenschat en begripsvorming. Begin klein, hergebruik wat werkt en bouw stap voor stap uit. Betrek daarbij je omgeving: laat leerlingen of studenten produceren (een dia, audiofragment, mini-tutorial), vraag collega’s om mee te denken en leg verbindingen tussen vakken. Legt de één uit hoe je een PowerPoint opbouwt, dan kan de ander daar een opdracht aan koppelen waarin studenten die vaardigheid toepassen op de inhoud van zijn of haar les. De winst zit minder in de tool dan in het lesontwerp, met een korte nabespreking om scherp te krijgen wat het heeft opgeleverd.
Hoe ga je om met privacy en bias zonder dat het les wordt over regels?
Door veiligheid en ethiek onderdeel te maken van de werkvorm in plaats van een apart hoofdstuk. Vraag bij een AI-tekst of -audio: wie spreekt hier namens wie, welke aannames hoor je, welke bronnen ontbreken? Laat leerlingen of studenten zelf een korte check doen op privacygevoeligheid en betrouwbaarheid en de uitkomst kort verantwoorden. Je traint zo het kritisch bewustzijn terwijl je met de leerstof bezig bent. Het gaat niet om schrik aanjagen, maar om gewoontes opbouwen die straks vanzelfsprekend zijn en om bewustwording te creëren.
Welke rol speelt beleid op schoolniveau?
Beleid werkt als het helder en beperkt is. Spreek een klein aantal basisregels af rond devices en datagebruik en geef docenten binnen die kaders ruimte om didactische keuzes te maken. Te veel regels verstikken, te weinig regels geven onrust. Een goede middenweg zorgt ervoor dat teams elkaar begrijpen en dat leerlingen overal ongeveer hetzelfde mogen verwachten. Dat scheelt energie en vergroot de kans dat technologie op een zinvolle manier wordt ingezet.
Het is niet realistisch om technologie volledig uit het onderwijs te weren. Leerlingen en studenten moeten juist leren hoe ze er verantwoord mee omgaan. Bovendien levert doelgericht en doordacht gebruik van digitale middelen duidelijke voordelen op.
Wat zou je docenten adviseren, morgen al?
Begin klein en kies bewust: één helder leerdoel, één passende werkvorm, één korte nabespreking. Probeer deze week één digitale stap die denken aanzet en bespreek wat het opleverde. Zo groeit rust in je les, wordt leerwinst zichtbaar en houd jij de regie.
Bekijk ook: Tien praktische tips voor zínvol digitaal onderwijs >
