Stephan Steinmetz wint de PrinsjesBoekenprijs 2025!
De jury, dit jaar bestaande uit Lilianne Ploumen, Nynke De Zoeten en Bastiaan Rijpkema, over De tien van Den Haag:
‘Het boek beschrijft een onderbelicht deel van de geschiedenis van de bezetting in Nederland. Het is actueel, en beschrijft dilemma's van mensen die in beginne naar eer en geweten hebben gehandeld, maar zichzelf in een hoek duwden waarin zij het moraal uit het oog verloren. Dit verhaal is secuur en met veel zorg opgeschreven.’
Over de PrinsjesBoekenprijs
De PrinsjesBoekenprijs is de prijs voor het beste politieke boek van het afgelopen parlementaire jaar. In aanmerking komen non-fictieboeken waarin met tekst of beeld, of een combinatie daarvan, informatie wordt geboden over onderwerpen uit de landelijke Nederlandse politiek. De prijs is ingesteld om het belang van boeken over de nationale politiek te benadrukken en de kwaliteit ervan te helpen bevorderen.
Juryrapport PrinsjesBoekenprijs
‘De tien van Den Haag gaat over de tragiek van besturen in oorlogstijd. Steinmetz’s werk is secuur onderzocht, aantrekkelijk geschreven én hoogst actueel. Steinmetz beschrijft hoe de voltallige regering in 1940 naar Londen vlucht en de ambtelijke top in verwarring achterlaat. De secretarissen-generaal (SG’s) werden daardoor plotsklaps een soort hele of halve ministers. Materieel was hen duidelijk dat de antisemitische maatregelen van de bezetter de Nederlandse Grondwet schonden, maar zolang er procedureel een mouw aan te passen was, berustte men erin. Op afgewogen wijze neemt Steinmetz de lezer mee in de dilemma’s van de topambtenaren. Zijn toon is kritisch, maar ook menselijk, met begrip voor de taakopvatting van ambtenaren die niet de baas zijn, zoals het cliché gaat, maar de politieke leiding te volgen hebben. Steinmetz’s onderzoek en fraaie beschrijvingen leveren bovendien regelmatig passages op met een haast filmisch karakter.
Een van de kwaliteiten van dit boek is ook dat de conclusie zich na verloop van tijd weliswaar onmiskenbaar opdringt, maar dat deze door Steinmetz niet gemakzuchtig getrokken wordt. De tien van Den Haag laat zien dat het College van Secretarissen-Generaal ernstig tekortgeschoten is in het beschermen van de fundamentele rechten van Nederlandse Joodse burgers. De SG’s ‘struikelden’ allemaal individueel voorwaarts, in hun twijfels en in hun pogingen om een zekere ordening overeind te houden. Het boek is echter meer dan geschiedenis. In tijden van autocratische tendensen wordt steeds vaker gekeken naar ambtenaren om de rechtsstaat en fundamentele rechten te verdedigen. De tien van Den Haag biedt inzicht in hoe het topambtenaren is vergaan als het gaat om de verdediging van fundamentele rechten in de meest extreme omstandigheden: die van de Duitse bezetting.’
