De bedrijfscultuur analyseren op de stageplek
Analytisch kijken naar een organisatie vinden veel studenten lastig – zeker als het om een MKB gaat dat niet lijkt op een corporate organisatie uit de schoolvoorbeelden. En hoe onderzoek je dan ook nog iets ongrijpbaars als bedrijfscultuur? Toch is die cultuur bepalend voor samenwerking, besluitvorming en klantgerichtheid. Inleiding organisatiekunde biedt hiervoor houvast, met onder andere de driedeling artefacten, beleden waarden en onderliggende waarden én met modellen zoals dat van Handy, dat vier cultuurtypen onderscheidt. Samen vormen ze een praktische bril om naar cultuur te kijken. In dit artikel nemen we een voorproefje daarop.
Ik zeg altijd tegen studenten: word waarnemer. Kijk met een beetje afstand naar het bedrijf waar je stage loopt of je project uitvoert, en stel vragen.
Machtscultuur
Artefacten: je ziet dat de eigenaar altijd op de mooiste plek in het pand zit. Besluiten worden vaak snel genomen door één persoon.
Beleden waarden: “Hier beslist de baas.” of “We lopen altijd even langs de directeur.”
Onderliggende waarden: loyaliteit aan de leider en vertrouwen op zijn/haar oordeel.
Rolcultuur
Artefacten: duidelijke functieomschrijvingen, vaste procedures, misschien zelfs
handboeken of checklists.
Beleden waarden: “Wij werken gestructureerd en volgens de regels.”
Onderliggende waarden: zekerheid, voorspelbaarheid, stabiliteit.
Taakcultuur
Artefacten:
projectteams, flexibele werkplekken, mensen die snel van rol wisselen.
Beleden waarden:
“We werken samen totdat de klus geklaard is.” of “Het resultaat telt.”
Onderliggende waarden:
samenwerking, flexibiliteit en resultaatgerichtheid.
Personencultuur
Artefacten: iedereen heeft zijn eigen werkplek, vaak met veel persoonlijke invulling; soms geen vaste leidinggevende.
Beleden waarden: “Bij ons staat de professional centraal.” of “Iedereen is hier gelijkwaardig.”
Onderliggende waarden: autonomie, zelfbeschikking en vakmanschap.
Voorbeeldvragen
MACHTSCULTUUR
Artefacten: Waaraan zie je dat beslissingen vooral door één persoon genomen worden (b.v. wie spreekt het meest in 'n overleg)?
Beleden waarden: Wat hoor je medewerkers zeggen over de rol van de eigenaar of directeur (“hij bepaalt alles”)
Onderliggende waarden: Hoe reageren medewerkers wanneer de baas afwezig is – wachten ze, of nemen ze zelf initiatief?
ROLCULTUUR
Artefacten: Welke regels zie je terug in de dagelijkse praktijk? Zijn er protocollen of vaste checklists die medewerkers gebruiken?
Beleden waarden: Hoe vaak verwijzen medewerkers naar regels of afspraken in hun gesprekken (“zo staat het in het protocol”)?
Onderliggende waarden: Wat gebeurt er als iemand probeert een regel te doorbreken – wordt dat geaccepteerd of juist afgewezen?
TAAKCULTUUR
Artefacten: Zie je dat teams zich vormen rondom specifieke opdrachten of projecten? Hoe flexibel wisselen mensen van rol?
Beleden waarden: Hoe spreken medewerkers over samenwerking en resultaten (“deadline halen is belangrijker dan wie wat doet”)?
Onderliggende waarden: Wat gebeurt er in een crisissituatie – pakt iedereen spontaan taken op, ongeacht functie?
PERSONENCULTUUR
Artefacten: Hoeveel vrijheid zie je in de werkplekken of werkstijlen van medewerkers? Is er ruimte voor individuele invulling?
Beleden waarden: Hoe omschrijven medewerkers hun werkrelatie: voelen ze zich vooral onderdeel van de organisatie of benadrukken ze hun eigen expertise?
Onderliggende waarden: Wat gebeurt er als iemand het oneens is met een beslissing – zoeken ze compromis of staat autonomie voorop?
De achtste editie van Inleiding organisatiekunde biedt een actuele en toegankelijke basis om organisaties in hun volle complexiteit te begrijpen en te beïnvloeden. Gebaseerd op het 7S-model van McKinsey biedt deze uitgave een samenhangende structuur: van strategie en structuur tot stijl van leidinggeven, cultuur en gedeelde waarden. Inclusief online leeromgeving. Meer weten >
"Laagdrempelig, met voldoende diepgang en breedte voor eerstejaars. Een standaardwerk."