De drijfveren van de vertalers van ‘Lied van verzet’
Rimco Spanjer
In 1995 woonde ik als student cultuurgeschiedenis een tijd in Berlijn. In het weekblad Zitty las ik over een boekpresentatie van Sag nie du gehst den letzten Weg en daar ging ik heen, samen met Diete met wie ik toen al samenwerkte. Zo leerde ik Eberhard Rebling kennen. Ik kocht het boek, begon in de S-Bahn op weg naar huis te lezen en kon niet meer stoppen. Het leven en de kracht van de twee hoofdpersonen, Eberhard Rebling en Lin Jaldati, liet me niet meer los.
Er ontstond een vriendschap met Eberhard. Ik zocht hem op in Ziegenhals en Amsterdam, we schreven elkaar met regelmaat brieven, we belden. We deelden de liefde voor geschiedenis, politiek en klassieke muziek. Ik mocht hem interviewen voor het Auschwitz-bulletin.
Ja, en dan gaat het leven verder… Eberhard overleed in 2008 en ruim tien jaar later verscheen het boek van Roxane van Iperen, ’t Hooge Nest. Natuurlijk kocht ik het meteen.
Twee jaar geleden ontstond het idee om een Nederlandse vertaling op de markt te brengen van Sag nie du gehst den letzten Weg. Het kon niet zo zijn dat het verhaal nog altijd niet in het Nederlands bestond. Een extra motivatie was dat ik in een Berlijns archief uniek materiaal had gevonden over Eberhard en Lin. Ik vroeg Diete en haar partner Johan of ze mee wilden werken, mailde de Duitse uitgeverij of ik de vertaalrechten kon krijgen en polste dochter Jalda Rebling. Zonder haar support zou ik er nooit aan begonnen zijn. Ze mailde terug: ‘Wat een mooi idee, je hebt mijn ondersteuning.’ Ik weet nog dat ik daarvan tranen in mijn ogen kreeg. Jalda bracht me vervolgens in contact met Sander, die uit zichzelf met een vertaling begonnen was
En nu is het boek er. Ik hoop dat het zijn weg naar de lezer vindt en dat het mensen inspireert, net zoals het mij geïnspireerd heeft en dat nog altijd doet.
Diete Oudesluijs
Lied van verzet, die titel had ik graag zelf bedacht, is precies de reden waarom ik me voor dit boek heb ingezet. Verzet tegen je omgeving om het beste uit jezelf te kunnen halen, politiek verzet – al in de jaren dertig – ingebed in een zelf bestemd leven met een eigen inkomen, het streven om het onderste uit de kan van je kunst, je muziek-, zang- en danstalent te halen. Voor een vrouw destijds niet vanzelfsprekend, integendeel, voor emigrant Rebling evenmin. Ook het opkomen voor wat je in je leven belangrijk vindt. Vanzelfsprekend kiezen voor mensen in de verdrukking, communistische idealen als de manier om dit alles te verwezenlijken – uiteraard niet de ontaarde ideologie die tot op de dag van vandaag communisme genoemd wordt en zoveel mensen pure ellende heeft gebracht. En tegelijk kiezen voor jezelf, je partner en je kinderen, en last but not least de talenten in je gezin.
Kunstenaars en verzetsmannen en -vrouwen (al dan niet Joods) die Eberhard en Lin voornamelijk in hun omgeving in Den Haag en na het uitbreken van de oorlog leerden kennen zijn na de oorlog beroemd geworden, al heeft een aantal van hen de oorlog niet overleefd.
In de Koude Oorlog was het verzet van communisten voor Nederlanders niet meer relevant. Hun kunst leverde Lin en Eberhard geen werk meer op. Ze emigreerden in 1952 naar Oost-Berlijn om daar ‘het puin in de hoofden van de mensen te ruimen’, zoals Anna Seghers het formuleerde. Het viel vooral Lin nog lange tijd bijzonder zwaar. Maar hun wereldwijde succes, ook met hun Anne Frankprogramma, moet voldoening hebben geschonken.
Uitgave uit 1986
Johan Meijer
Ik woonde sinds begin jaren 80 weer in West-Berlijn, en daar zag en hoorde ik Lin Jaldati en Eberhard Rebling een aantal keren, soms als duo maar ook met hun dochters Kathinka en Jalda. De eerste keer moet in de maand april zijn geweest, want Lin zei dat het precies op de datum was dat haar laatste kamp Bergen-Belsen werd bevrijd; een andere keer in een zaal van de gemeente Dahlem, waar ze met hun vieren met het Anne Frankprogramma optraden. Intens en indrukwekkend – iets dat me altijd is bijgebleven. Met mijn partner Diete zong ik destijds al een aantal Jiddische liedjes in West-Berlijnse folkclubs, ik had het tekstboekje ’s Brennt dat door hen al in de jaren 60 was uitgegeven en een aantal van hun grammofoonplaten. Het Jiddische lied was in West-Berlijn en de Bondsrepubliek inmiddels ingeburgerd als mogelijkheid om die Joodse cultuur, die bijna verloren was gegaan, weer tot leven te roepen. Zangers als Peter Rohland en groepen als Zupfgeigenhansel en Espe hadden dit repertoire al begin jaren 60 en eind jaren 70 ten gehore gebracht, ongetwijfeld ook geïnspireerd door Jaldati, de grande dame van het Jiddische Lied.
Jalda kende ik ook uit de Nederlandse kerk in Berlijn, waar ze af en toe zong – haar ouders waren bevriend met domina Bé Ruys. Dat Lin en Eberhard een speciaal Anne Frankprogramma hadden raakte me, nog afgezien van Anne’s onderduikperiode en Auschwitz. Net als Anne heb ik als jongere een aantal jaren in Frankfurt gewoond, en net als zij moest ik als kind van het ene naar het andere land verhuizen, in omgekeerde richting. Ik heb er een lied over geschreven.
Afgezien daarvan betekende het vertalen van deze dubbelbiografie een hernieuwde kennismaking met mijn eigen geschiedenis in Berlijn en met gebeurtenissen die mij levendig voor ogen stonden, al heb ik nooit in Oost-Berlijn of de DDR gewoond.
Sander Stotijn
Het is een leeftijdsding denk ik. Op een gegeven moment ga je voelen dat je iets wilt doorgeven aan de volgende generatie. Omdat ik niet verwachtte dat mijn kinderen ooit een Duits boek zouden gaan lezen, en omdat ik in 2022 plotseling veel tijd had, besloot ik het door henzelf vertelde levensverhaal van Lientje en Eberhard te gaan vertalen.
Lientje en Eberhard, dikke vrienden van mijn ouders, waren als een oom en tante voor me, na de scheiding van mijn ouders misschien wel een verbindende factor. Dat zou dan een bijkomende reden kunnen zijn waarom ik aan de vertaling van Sag nie begonnen ben, want mijn ouders worden daarin nog al eens genoemd. Een andere reden was dat in de mooie roman ’t Hooge Nest van Roxane van Iperen Lientje en Eberhard wel een hoofdrol spelen, maar dat hun verhaal daarin toch fragmentarisch wordt verteld.
Ik was dus al aan de slag gegaan, zonder per se aan een uitgave in boekvorm te denken, hoogstens om er een podcast van te maken. Toen ik Jalda, dochter van Lientje en Eberhard, erover sprak, bleek dat er al een groep vertalers mee bezig was. We hebben vervolgens onze krachten gebundeld.
Omdat we dachten dat de Duitse jaren na 1952 minder interessant zouden zijn voor Nederlandse lezers, hebben we daar alleen een samenvatting van opgenomen. Maar wat wel degelijk verteld wordt in Lied van verzet, is mijn eigen geboorte. Om te weten wat daar mis aan was, moet u het boek maar lezen!