Interview Opgelet!: een appèl op sociaal werkers
Sociaal werk is méér dan het bieden van individuele hulp. Ook structurele problemen signaleren en bespreekbaar maken hoort bij het vak. Mariël van Pelt en Lisbeth Verharen roepen in Opgelet! op tot alerte sociale antennes, collectief optreden en, waar nodig, publiciteit. Zij schreven het boek samen met Ard Sprinkhuizen en Joost Weling.
Waan van de dag
‘De toeslagenaffaire maakte de urgentie van professioneel signaleren natuurlijk scherp zichtbaar’, zegt Lisbeth Verharen. ‘Als je niet kijkt naar structurele oorzaken, dan ben je aan het dweilen met de kraan open. En sociaal werkers moeten beide doen: dweilen, maar ook die kraan proberen dicht te draaien.’
Daarom is Opgelet! een mooie titel, vindt Mariël van Pelt. Het vraagt sociaal werkers alert te zijn op wat er in de context gebeurt. ‘Vaak word je in de waan van de dag opgezogen in casuïstiek, maar houd je antennes aan! Dat hoort bij het vak en staat zelfs in de internationale definitie van het beroepsprofiel.’
Stap één: zie wat speelt
Veel sociaal werkers zijn wat gedesillusioneerd geraakt in dat signaleren, vertelt Lisbeth. ‘Vaak signaleren ze wel dingen, maar weten ze vervolgens niet wat ze ermee moeten. Of ze hebben het gevoel dat er niets mee wordt gedaan. Daardoor ervaren mensen het niet meer binnen hun cirkel van invloed en haken ze af. In dit boek laten we zien: die invloed heb je wél.’
Omdat sociaal werkers soms ook praktische handvatten missen, biedt het boek een concreet stappenplan. Mariël: ‘De belangrijke eerste stap is dát je signaleert: dit gaat niet alleen over deze ene persoon, hier is meer aan de hand.’ Ze vertelt dat veel sociaal werkers hun cliënten ook thuis bezoeken. Ze zien dan hoe de buurt eruitziet en wat er op straat gebeurt, maar ook de schimmel in de kamer. ‘Zelf zien en ervaren kan enorm helpen om te signaleren wat er rond een cliënt speelt.’
Een signaal wordt kracht als het gedeeld wordt.
Maak het collectief
Als volgende stap adviseren ze sociaal werkers om het signaal niet bij zichzelf te houden, maar na te gaan of het breder speelt. Zien collega’s het bijvoorbeeld ook? Als een probleem breder herkend wordt, volgt de vraag wat je collectief kan doen. Nader onderzoek of overleg met ander organisaties bijvoorbeeld.
Mariël ziet voor de organisaties waarin sociaal professionals werken een belangrijke rol weggelegd. ‘Als organisaties het signaleren en agenderen niet als taak zien, dan wordt het voor individuele professionals wel erg lastig. Bespreek het systematisch in het teamoverleg, leg de signalen ergens vast, zorg dat iemand het oppakt en koppel voortgang en resultaten terug. Het gebeurt nu te vaak dat sociaal werkers met een signaal komen en niks terug horen. Dat motiveert natuurlijk niet.’
Maak het niet te groot
Een valkuil van veel sociaal werkers is de neiging om het te groot te maken. ‘Signaleren kan in iets heel kleins zitten’, vertelt Lisbeth. ‘In een onderzoek over financiële zelfredzaamheid keken we met jongeren met een licht verstandelijke beperking samen op de website van de gemeente. Ze konden er aardig mee uit de voeten, tot ze bij de aanvraag op ingewikkelde teksten stuitten. Helemaal onderaan stond: is dit ingewikkeld, dan kunt u terecht bij het informatiepunt in de wijk. Maar dat hebben ze niet gezien, omdat ze toen al waren afgehaakt. Zo’n signaal is behapbaar en direct bij de gemeente aan te kaarten.’
De media opzoeken
Het aankaarten van structurele problemen kan een kwestie van lange adem zijn, zoals bij de toeslagenaffaire. Soms leidt het tot niks. Tóch moeten sociaal werkers blijven signaleren, vinden beide lectoren. Lisbeth: ‘Het uitblijven van een reactie of oplossing kan een nieuw signaal zijn. Je zou dan voor de strategie kunnen kiezen om de kwestie publiek te maken.’
Als inspirerend voorbeeld noemt ze straatarts Michelle van Tongerloo. Zij helpt dak- en thuislozen, maar tilt signalen ook hogerop om kenbaar te maken: hier gaat het systematisch fout. ‘Van Tongerloo agendeert het overal en zoekt actief de media op. Het systeem verandert er niet meteen door, maar ze dóet het wel.’
In verontwaardiging zit energie
Ook sociaal werkers mogen wat de auteurs betreft meer naar buiten treden. Het kan helpen structureel onrecht op te lossen, en bovendien hun rol in de samenleving zichtbaarder maken. Dat is een mooie uitdaging voor sociaal werkers, die vaak het vak in stappen om mensen individueel te helpen en niet graag in the picture staan. ‘Je kan ook anderen inschakelen, bijvoorbeeld kunstenaars, of samen met cliënten een fotoboek maken’, suggereert Lisbeth. ‘Het vragen van aandacht moet ontstaan vanuit verontwaardiging. Je denkt: het kan toch niet waar zijn? Hier moeten we iets aan doen! Dat is het vertrekpunt en daar zit ook de energie. Vanuit die waardengedrevenheid krijgen sociaal werkers ook anderen mee.’
Opgelet! (3e editie)
Systematisch signaleren in het sociaal werk
Mariël van Pelt, Ard Sprinkhuizen, Lisbeth Verharen, Joost Weling
Meer info >