Van reflectie naar aantoonbare identiteitsontwikkeling
Met het TIL-model (Teacher-Identity-Learning) geef je identiteitsontwikkeling samenhang van curriculum tot werkplek. TIL verbindt het persoonlijke en professionele domein met praktijk en theorie en werkt met drie processen: ownership, sense-making en agency. Zo ontstaat één taal voor ontwerp, begeleiding, en waarderen over tijd.
Je kunt iemand pas gericht begeleiden richting een doel als het duidelijk is wat het doel is.
Deze zin uit Stevige leraren opleiden is het startpunt: maak zichtbaar welke identiteitsaspecten je wilt ontwikkelen en koppel daar doelgerichte leerervaringen en begeleiding aan.
Theoretisch kompas: hoe TIL naar ontwikkeling kijkt
TIL is geen extra laag bovenop je curriculum, maar een lens die laat zien waardoor professionele identiteitsontwikkeling in beweging komt. Het model brengt vier gebieden in samenhang: het persoonlijk zelf met waarden en drijfveren, het professioneel zelf met normen van het beroep, praktijkervaringen uit de dagelijkse lespraktijk en theoretische inzichten uit literatuur en modellen. De drie genoemde processen drijven die ontwikkeling: ownership (regie), sense-making (betekenis geven) en agency (handelingsvermogen).
TIL veronderstelt geen lineair groeipad. Identiteit is relationeel en narratief; ze verschuift met context, verwachtingen en feedback. In die dynamiek vormen ownership, sense-making en agency een cirkel: eigenaarschap bepaalt welke ervaringen je opzoekt, betekenisgeving kleurt hoe je die ervaringen leest en handelingsvermogen zet die nieuwe lezing om in doen—waarmee weer nieuwe ervaring ontstaat. Didactisch betekent dit dat je niet één “beste” werkvorm zoekt, maar ontwerpt wat nu nodig is, en ontwikkeling over tijd volgt met meerdere bewijzen in plaats van één momentopname.
Ontwerp met TIL: van leeruitkomst naar leerroute
Formuleer leeruitkomsten die expliciet identiteitsaspecten benoemen—bijvoorbeeld het kunnen verantwoorden van handelen vanuit beroepsethiek en klascontext. Koppel elke uitkomst aan de TIL-gebieden en kies per periode één of twee procesfocussen. Richt vervolgens een leerroute in waarin praktijkkansen (lesgeven, ouder- of teamgesprekken, feedbacksituaties) en theorie-ankers (modellen, vakliteratuur, peer review) elkaar versterken. Plan korte, frequente TIL-gesprekken van tien tot vijftien minuten en leg lichtgewicht bewijsmateriaal vast—portfoliobewijs zoals een lesplan, observatienotities, of korte audio-reflectie—verspreid over de tijd. Laat één zwaar eindproduct niet het enige meetmoment zijn.
Mini-canvas (denkspoor per periode):
Leeruitkomst → TIL-gebieden → Procesfocus → Leerervaringen → Begeleidingsvragen → Bewijs over tijd.
Identiteitsontwikkeling in actie: de begeleidingsdialoog
Richt elk gesprek op ervaring, taal en actie:
- Ownership: Waar neem jij regie, welke keuze past bij jouw waarden—en waarom?
- Sense-making: Wat gebeurde er, hoe duid je dit met een relevant concept of relevante theorie, wat zegt dit over wie jij wilt zijn als leraar?
- Agency: Welke kleine stap zet je morgen, welke steunbron gebruik je, hoe check je effect?
Zo maak je expliciet wat vaak impliciet blijft, doseer je de diepgang en borg je veiligheid en voorbeeldgedrag. Opleiden is immers ook een morele activiteit: je doet recht aan de (beginnende) leraar én aan de context waarin die werkt.
Waarderen over tijd: formatief waar het kan, beslissend waar nodig
Identiteitsontwikkeling verloopt niet lineair. Werk daarom met meervoudig bewijs over tijd, strak gekoppeld aan je leeruitkomsten. Formatief staat het leren centraal—feed-up voor het doel, feedback voor de stand van zaken, feed-forward voor de volgende stap. Moet er een besluit vallen, kies dan voor summatief en holistisch: baseer je oordeel op meerdere bewijzen, niet op één momentopname.
Voorbeeld van een bewijslijn (6–8 weken):
- Start: leeruitkomst + succesindicatoren expliciet maken; twee praktijkkansen plannen.
- Midden: korte observatie + lesplan of -opzet + reflectie met theorie-koppeling.
- Eind: samen de lijn lezen: betekenisverschuivingen, zichtbaar veranderd handelen, volgende stap.
Werkvorm-koppeling: kiezen, differentiëren, doseren
Werk met een keuzetabel waarin werkvormen op doel, setting en tijd zijn uitgezet en geef elke werkvorm een profielkaart met kern, verwachte impact en randvoorwaarden. Koppel elke vorm aan een TIL-proces en markeer je checks vooraf: groepsveiligheid, timing, bekwaamheid van de begeleider. Zo borg je dat elke interventie functioneel is in de bewijslijn over tijd.
Opleidingen zijn dynamisch: contexten wisselen, verwachtingen schuiven en studenten brengen uiteenlopende ervaringen mee. TIL helpt die diversiteit te richten: betekenis geven, keuzes verantwoorden, handelen bijstellen—steeds gekoppeld aan beoogde uitkomsten en zichtbaar gemaakt in een bewijslijn over tijd.
Aan de slag met TIL
Deze inhoud is afgeleid van het boek Stevige leraren opleiden. De uitgave bundelt het werk van meer dan vijftien opleiders en onderzoekers onder redactie van Helma Oolbekkink-Marchand, Maaike Nap en Fedor de Beer. Uniek is de combinatie van een conceptueel kompas met een programmatic-assessment-aanpak en een rijk praktijkkatern met keuzehulp en werkvormprofielen—waardoor je identiteitsontwikkeling niet alleen begrijpt, maar vooral doelgericht kunt uitvoeren. Stevige leraren opleiden geeft je zowel het kompas (deel 1) als het doen-katern met werkvormen (deel 2).