Whiplash: juristen aan het woord

De vakgroep Privaatrecht en Notarieel Recht van de Rijksuniversiteit Groningen organiseerde op 22 maart een congres met als thema: ‘Whiplash: juristen aan het woord’. Vier zeer ervaren sprekers bogen zich over het lastige onderwerp whiplash, dat zowel onder medici als juristen voor veel discussie zorgt. Op het congres werd het onderwerp vanuit louter juridisch perspectief bezien. Mr. A. Kolder (advocaat/onderzoeker) beet het spits af met zijn bijdrage over de meest recent verschenen ‘whiplashrechtspraak’. Kolder liet vanuit het bekende arrest ‘Zwolsche Algemeene/De Greef’ de zaal zien dat er zijns inziens in deze rechtspraak een lijn is te ontwaren. Mr. P.C. Knijp (advocaat) liet in zijn bijdrage, ‘De onjuiste lijn van het arrest Zwolsche Algemeene/De Greef’ een duidelijk tegengeluid horen. Knijp is juist van opvatting dat de maatstaf uit dit arrest in whiplashzaken onwerkbaar is. En toen kwam een rechter aan het woord. Mr. H. de Hek (senior raadsheer) liet na de polemiek tussen Kolder en Knijp in zijn referaat een meer beschouwelijke toon doorklinken. De Hek vroeg zich af of partijen in het gepolariseerde whiplashdebat op een andere wijze naar elkaars positie zouden kunnen en wellicht moeten kijken. Mr. A.J. Van (advocaat/onderzoeker) ten slotte ging in zijn hoedanigheid als medeoprichter van de Interdisciplinaire Werkgroep Medische Deskundigen (IWMD) in op de vraag of een duidelijkere (IWMD) vraagstelling aan de medisch deskundige zou kunnen bijdragen aan de verbetering van het schaderegelingtraject in whiplashzaken.

De kern van deze bundel vormt de weerslag van de vier gehouden referaten, uiteraard in geactualiseerde vorm. Zo vindt u in deze bundel een overzicht en bespreking van de meest recente jurisprudentie in whiplashzaken. Aan de vier opstellen is een tweetal bijdragen toegevoegd. De Hek schreef een vervolg op zijn voordracht in de vorm van zijn bijdrage ‘Duel of duet’ en mr. H. Vorsselman (advocaat) verzorgde ditmaal de Uitleiding van de bundel, waarin hij ingaat op de wijze waarop juristen in whiplashzaken met de vraag naar de beperkingen van het slachtoffer zouden moeten omgaan.