LHBT+-jongeren verdienen meer begrip in de ggz
LHBT+-jongeren lopen een groter risico op psychische klachten dan hun heteroseksuele leeftijdsgenoten. Toch sluit de geestelijke gezondheidszorg (ggz) nog onvoldoende aan bij hun ervaringen en behoeften. Dat blijkt uit onderzoek en praktijkervaring van kinder- en jeugdpsychiater Liza Sonneveld, die pleit voor meer kennis, bewustwording en inclusieve zorg binnen de ggz.
Drempels in de hulpverlening
Veel jongeren die zich identificeren als lesbisch, homo, bi, trans of queer voelen zich niet altijd begrepen door hun hulpverlener. Gesprekken verlopen vaak vanuit onbewuste, heteronormatieve aannames. Daardoor kunnen jongeren terughoudend zijn om open te praten over hun gevoelens of identiteit.
Volgens Sonneveld is meer sensitiviteit in taalgebruik essentieel:
Een kleine aanpassing in hoe je vragen stelt, maakt een groot verschil. Vraag niet of iemand een vriend of vriendin heeft, maar of diegene weleens verliefd is geweest — of een relatie heeft, en met wie. Dat opent het gesprek zonder oordeel.
Deze inclusieve benadering draagt bij aan meer vertrouwen en veiligheid in de behandelkamer.
Minderheidsstress vergroot risico op psychische problemen
LHBT+-personen hebben vaker te maken met minderheidsstress: spanning die ontstaat door sociale afwijzing, discriminatie of het gevoel anders te zijn. Deze stress vergroot de kans op angststoornissen, depressie en trauma. Ook negatieve ervaringen zoals pesten, emotionele verwaarlozing of anti-LHBT-geweld komen in deze groep vaker voor.
Ondanks de impact krijgt dit thema in de opleidingen voor psychologen en psychiaters nog weinig structurele aandacht. 'E-learning is nuttig voor basiskennis,” zegt Sonneveld, “maar om écht inclusief te leren communiceren, heb je oefening en reflectie nodig. Rollenspellen en intervisie zijn daarin veel effectiever.'
Gebrek aan kennis en onderzoek in de ggz
De juiste zorg voor LHBT+-personen hangt nog te vaak af van toevallige deskundigheid of assertiviteit van de cliënt. Sommige jongeren zoeken zelfs zelf informatie op voor hun behandelaar. 'Dat mag niet de norm worden.' benadrukt Sonneveld.
Ze pleit daarom voor meer wetenschappelijk onderzoek naar effectieve behandelmethoden en structurele opname van dit thema in ggz-opleidingen. 'We weten steeds beter welke psychologische uitdagingen LHBT+-jongeren ervaren, maar nog te weinig over wat het beste werkt om hen te helpen.'
Op weg naar een inclusieve ggz
Sonneveld droomt van een ggz waarin elke hulpverlener zich toegerust voelt om LHBT+-cliënten passende zorg te bieden. Niet alleen binnen gespecialiseerde centra, maar overal in de geestelijke gezondheidszorg.
Bijna 1 op 5 mensen van 15+ identificeert zich als LHBT+ persoon. Dat is geen niche, dat is een grote groep. Inclusieve zorg zou de norm moeten zijn.
Meer over haar onderzoek is te lezen in het Tijdschrift voor Psychiatrie-essay van Liza Sonneveld.
Symposium: LHBT+-zorg in de ggz
Tijdens het symposium ‘LHBT+-zorg in de ggz’ van Boom Gezondheidszorg Academy gaat Liza Sonneveld samen met andere experts dieper in op vragen als:
- Hoe kun je als hulpverlener beter aansluiten bij de leefwereld en behoeften van LHBT+-cliënten?
- Welke vormen van minderheidsstress spelen een rol in behandeling?
- En hoe bouw je aan een werkelijk inclusieve ggz?

